DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Binnengaan in het Rijk van Werkelijkheid


"de zeeman"





Een van Súdhana's Bodhisattva-kalyána-mitra, Goede Vrienden, is een zeeman met de naam Vaira. Het is een vreemde naam; we komen hem in het woordenboek tegen met de betekenis van vijandig, onvriendelijk en wraakzuchtig. Onze Vaira is echter het tegenovergestelde. We kunnen uit zo'n naamgeving daarom leren dat de mogelijke 'rotnaam' die we gekregen hebben niet ons lot is. Lot bestaat niet, en een 'rotnaam' kunnen we zo gaan gebruiken dat het een erenaam of geuzennaam wordt.

Vaira is hier omringd door "honderdduizenden handelaren en honderdduizenden andere burgers." Nu, het zullen er een paar minder zijn geweest.
Op Súdhana's vraag hem te willen onderwijzen, prijst Vaira de jongeling voor zijn vraag en vanwege zijn wil volmaakte verlichting te willen bereiken. Hij prijst hem vanwege, onderandere, het willen vinden van "de middelen die leiden naar het Pad dat wegvoert van het gevaar van het vallen in een geestestoestand waarin je [alleen maar] verlichting voor jezelf wilt waarmaken."

Vaira zegt, "Ik leef in deze kuststad van Kuta-gara en zuiver de verlichtende praktijk die gekarakteriseerd wordt door groot mededogen. Ik observeer diegenen op dit continent die arm zijn, en beoefen daarom spirituele(1) praktijken die ertoe moeten leiden dat hun wensen vervuld raken. Ik zorg voor hun materiële behoeften, en geef hen vreugde doorheen het geestelijke." Zo somt hij een aantal van zijn activiteiten op. Die opsomming eindigt met een, "... ik wend hen naar de oceaan van alle Boeddhas; ik dompel hen onder in de oceaan van alwetendheid."

Vervolgens vertelt Vaira waar hij allemaal kennis van heeft. Uiteraard is daar ook de kennis van de oceanen en de oceaan-wezens, "... ik weet waar de waterspirits wonen, ... hoe ik de kolkingen en kopgolven moet ontwijken; ... ik ken de diepte en de kleur van de oceanen. Ik ken de cycli van de zon, de maan, de sterren en de planeten, en ook de lengte van dag en nacht. ... Ik weet hoe ik de wind moet vangen, en waar de wind vandaan waait. Ik weet hoe ik een schip moet sturen en hoe ik moet laveren. Ik weet wanneer ik moet ankeren en wanneer ik moet uitvaren."

Met deze kennis, gaat hij verder, "altijd bezig met het weldoen van de wezens, zend ik met een stevig schip dat veilig is en vredig, waar geen ongerustheid heerst, zakenlieden naar het schateiland van hun keus, en geef hen het plezier van conversatie over zaken van de geest. Nadat ik hen verrijkt heb met allerhande juwelen breng ik hen terug naar dit continent, en nooit heb ik een enkel schip verloren. Al diegenen die me zien of mijn leringen horen zijn bevrijd van de angst te verdrinken in deze wereldse oceaan-kolkingen ..." en zo verder.

Dan zegt hij nog, "Ik heb deze verlichtende bevrijding bereikt die gekarakteriseerd wordt door groot mededogen en het geluid van stromend water, ..."(2)

Daarop groette Súdhana de zeeman Vaira respectvol, en nam met tegenzin afscheid."




Noot:
(1) Het is met tegenzin dat hier het woord spiritueel gebruikt wordt, omdat het in de nederlandstalige streken vaak gebruikt wordt in de zin van psy-ritueel, een genotzuchtig masseren van "je eigen zelf". Waar het niet binnen de 'nieuwe spirituwaliteit' wordt getrokken, wordt het in verband gebracht met een godsvermoeden.
(2) De Suràngama Soetra zal dit beeld van mediteren op het geluid van het water oppakken. Daarin vinden we een stuk over de meditatie van Avalokiteshvara die mediteerde op het geluid van de branding.





Naar bijlage 7

Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme