juni 2025      

  Nieuws over boeddhisme



Wat in deze Jharkhand-sites — het zijn er meerdere — is gevonden zou, zo wordt gemeld, 2500 tot 3000 jaar oud kunnen zijn. Een en ander is aangetroffen in de buurt van "zwartgeglazuurd aardewerk uit de periode van 300 - 100 jaar voor de westerse jaartelling.
En bovendien zou de "mound" die daar werd aangetroffen een (vroege) boeddhistische
stoepa zijn; zie de bovenste afbeelding van de Kyongju-grafheuvels in Zuid-Korea.

Wat dat betreft lezen we in de leerrede over de laatste dagen van Boeddha's leven dat hij zo'n stoepa, grafheuvel, over zijn stoffelijke resten wenste, zoals die ook voor koningen en andere vooraanstaanden werden opgeworpen.
Het is dus zeker dat niet iedere stoepa (die aarden bult, de grafheuvel) die uit de oudheid van India is overgeleverd er een is waar uit de crematie-as gehaalde boeddha-relieken in of onder begraven liggen.

In het artikel wordt bovendien gesteld dat op genoemde sites in Jharkhand herinneringen zijn aangebracht aan
"Gautam" Boeddha, maar ook aan Tara, (c.q.) Avalokiteshvara (in die Tara-opvatting een voorbeeld van Himalaya-boeddhisme dat pas na het begin van de westerse jaartelling gestalte kreeg, overigens in navolging van hindu-iconografie en -beleving).

Niet alleen dat, men heeft geconstateerd dat in Jharkhand beeltenissen zijn gevonden die getuigen van verering van hindu-grootheden als "Brahma, Vishnu, en Ganesha", plus een "Sati stone" die herinnert aan de zelf-immolatie van een (hindu-)vrouw op de crematie-stapel van haar echtgenoot.
Brahma en Vishnu komen in de legende over Boeddha's geboorte ook voor, niet als toekomstige aanhangers van zijn leer, maar als "goden" die nu eenmaal aangenomen werden door een bevolking die — zie het monotheïstische godsgeloof — anders niet konden verklaren waarom bepaalde dingen er wel of niet waren, of waarom bepaalde gebeurtenissen wel of niet plaatsvonden: dat moet de invloed van (...) wel zijn; kan niet anders.

Parash Jain in een commentaar op dit bericht, wijst er terecht op dat de datering van de stoepa (2500-3000 jaar geleden) niet in verband gebracht kan worden met Boeddha die "ca. 2600 jaar geleden" geboren werd. Zoals u vorige maand hebt gezien is het officiële jaar 2568.
Parash wijst er ook op dat hier een ongeklede figuur is getoond en stelt daarvan dat Boeddha (uit principe) niet ongekleed ging, en dat het dus een beeltenis van een
jain moet zijn. Of de stichter van de jaïn ooit met de bhumi-sparsha mudra werd afgebeeld is van hieruit moeilijk vast te stellen. Online-afbeeldingen van deze "tirth-ànkaras" tonen hen wel in de meditatiehouding die in het boeddhisme nog het meest voorkomt — in dat filosofische aspect stemmen ze overeen — maar de aarde-aanrakende houding schijnt in het jaïnisme toch niet voor te komen.

Parásh gaat er wat dat betreft dan ook van uit dat het jaïnisme ouder is dan het boeddhisme, terwijl er toch twee boeddhistische (Pāli) leerredes zijn waarin verslag wordt gedaan van het overlijden van de stichter van deze levensbeschouwing, en wel tijdens Boeddha's leven. Zie daarvoor de bovengegeven doorklik naar de mudra-en-pinkama-pagina.

Ook een andere commentator, Prashánt Patàngia, gaat er van uit dat hier sprake is van een "jaïn Tirthànkar", en wel in de "digàmber mudra" (digàmbara, de ongekleedden, was 1 van de 2 jaïn-secties uit de oudheid.) Daar lijkt Prashánt het toch mis te hebben. In de
"digàmber mudra" liggen de onderarmen over elkaar in de schoot.

De conclusie moet waarschijnlijk zijn dat de datering van de stoepa en artefacten voorlopig een slag in de lucht is, en dat de maker(s) van de bas-reliefs de klok hadden horen luiden maar niet wisten waar de klepel hing.
Dat laatste komt heel erg veel voor. Er is in het 19e-eeuwse Europa en elders een tijd geweest waarin werd aangenomen dat het boeddhistische monniken waren die beeltenissen maakten van boeddhistische grootheden, maar aan dat misverstand hebben we in de afgelopen jaren toch grotendeels een eind weten te maken. Het waren en zijn ambachtslieden en kunstenaars die opdracht kregen en krijgen om beeltenissen te hakken, snijden, schilderen. En dat deden en doen ze op instructies van opdrachtgevers die zich de ene keer duidelijker wisten en weten uit te drukken dan de andere.
Er is daarom voor wat betreft boeddha-afbeeldingen een soort canon ontstaan: geloken ogen, haarknoet, drie plooien in de hals (als herinnering aan de
in elkaar geplaatste voedselkommen, langgerekte oren (als gevolg van zware oorhangers), etc.
Wie wat dat betreft iets zelf wil bedenken moet dat vooral doen; in officiële setting zal zo'n inventie echter niet aanvaard worden.

■ vervolg opgravingen in Jharkhand

Terug naar archeologie-pagina

Terug naar de voorpagina

naar het White Jade River-blog

Words in picture-blog




Nieuws over Boeddhisme is een productie van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme.
De paginas bestaan sinds december 2004.

Stichting onder nummer 20138036.