DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


DEEL TWEE

Boek negentwintig

De Tien Vormen van Ontvangen en Aanvaarden




DE TEKST


1.
Toen zei Bodhisattva-Mahāsattva Samánta-bhàdra (Universeel Goed) tot de Bodhisattvas: "Boeddha-geborenen, Bodhisattva-Mahāsattvas hebben (de Dharma) op tien manieren aanvaard. Beheers je eenmaal deze manieren van aanvaarden, dan zul je er in slagen het stadium van "aanvaarden-zonder-obstructie" te bereiken. Wat zijn deze tien? Het zijn: het aanvaarden van het geluid van de Leer, van het zich voegen, van het niet-ontstaan van alle dingen, van het illusoir zijn, van het als een luchtspiegeling zijn, van droomgelijk zijn, van het als een echo zijn, van het als een spiegelbeeld zijn, van het als een fantoom zijn, van het als de ruimte zijn.
Deze tien manieren van aanvaarden werden in het verleden door de Boeddhas verklaard, worden nu door de Boeddhas verklaard, en zullen in de toekomst door hen verklaard worden.

2.
Wat betekent het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het geluid van de Leer?
Dat betekent dat ze, zodra ze de Boeddhas de Leer horen verkondigen, er niet door opgeschrikt zijn, niet angstig zijn, niet overdonderd. Het betekent dat ze het gehoorde als juist aanvaarden, het begrijpen, het waarderen, zich er op toeleggen, zich er op concentreren, het in hun geheugen zetten, het toepassen, er een mee zijn. Dit wordt het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het geluid van de Leer genoemd.

3.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het zich voegen?
Het betekent dat ze de Leer in beschouwing nemen, dat ze die onderzoeken, dat ze zich er zonder terughoudendheid mee verenigen, dat ze het bevatten, dat ze hun geest zuiveren, dat ze in overeenstemming met de Leer leven, dat ze deze toepassen, dat ze er in opgaan en het ten uitvoering brengen. Dit wordt de Bodhisattva-Mahāsattva's tweede manier van aanvaarden genoemd: aanvaarden van het zich voegen.

4.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het niet-ontstaan van alle dingen?
Deze Bodhisattva-Mahāsattvas zien hoegenaamd niets dat ontstaat, en zien hoegenaamd niets dat vergaat. Waarom? Als er geen ontstaan is, is er geen vergaan; als er geen vergaan is, is er geen uitdoven; als er geen uitdoven is, zijn ze vrij van bezoedelingen; als er geen bezoedelingen zijn is er geen onderscheid-aanleggen; als er geen onderscheid-aanleggen is, is er geen positie(bepaling); als er geen positie(bepaling) is, is er vredige rust; als er vredige rust is, is er het loskomen van begeerte; als er loskomen van begeerte is, is er geen handelen; als er geen handelen is, is er geen wensen; als er geen wensen is, is er geen verblijven-in; als er geen verblijven-in is, is er geen komen en gaan(1). Dit wordt het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het niet-ontstaan van alle dingen genoemd.

(1) komen en gaan. Zie vorige pagina 28-3: ayavyaya.
5.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het illusoir zijn?
Deze Bodhisattva-Mahāsattvas weten dat alle dingen illusiegelijk zijn, en dat ze ontstaan op grond van voorwaarden en condities. In het begrijpen van één ding begrijpen ze er vele, en in het begrijpen van vele dingen begrijpen ze dat ene. Deze Bodhisattva-Mahāsattvas die het illusiegelijk zijn van de dingen kennen zien het hoe en waarom van landen(1), van bewuste wezens, van de kosmos, van het eender-zijn(2) van werelden; ze zien het hoe en waarom van de Boeddhas' verschijningen, van het eender-zijn van verleden, heden en toekomst; ze kunnen verschillende bovennatuurlijke vermogens tonen en mystieke transformaties verrichten.

(1) (Voor Boeddhalanden: I: voetnoot 25 en III: noot bij 53;
(2) Eenderheid: III noot bij 43, en de meditatie-pagina


6.
Net zomin als een illusie een olifant is, of een paard, of een kar; net zomin als een illusie lopen is, of een man, een vrouw, jongens, meisjes, bomen, bladeren, bloemen, vruchten, aarde, water, vuur, wind, dag, nacht, een etmaal, een maand, een halve maand, een jaar, honderd jaar, een aeon, aeonen; net zomin als een illusie (tastbaar) gevestigd is, of verward, of zuiver, of samengesteld, of enkelvoudig, of menigvuldig, of wijd, of nauw, of veel, of weinig, of eindig, of oneindig, of grof, of subtiel - het niets wat ook maar is - veelvuldigheid is niet illusie, illusie is niet veelvuldigheid, en toch worden dankzij illusie allerhande dingen manifest - zo ook bezien Bodhisattva-Mahāsattvas alle werelden als illusoir. Dat wil zeggen, de werelden van handelen, de werelden van aandoeningen, de werelden van landen, van fenomenen, van tijd, van geneigdheden, van worden, van verval, van beweging, of van creatie. Wanneer Bodhisattva-Mahāsattvas alle werelden als illusiegelijk beschouwen zien ze geen wezens geboren worden of sterven, zien ze geen landen ontstaan of vergaan, zien ze geen fenomenen ontstaan of ten onder gaan, zien ze geen verleden dat onderscheiden is (van heden of toekomst), zien ze geen toekomst met een begin, zien ze geen heden dat zelfs maar voor een momentje verblijft; dan onderzoeken ze verlichting niet, onderscheiden ze verlichting niet, zien ze geen Boeddha komen, zien ze geen Boeddhas verdwijnen in nirvāna, zien ze geen vasthouden aan grote geloften, zien ze geen binnengaan in het absolute - gaan ze niet uit de essentie van het eender-zijn (alles als ledig, illusoir etc.).

7.
Hoewel deze Bodhisattvas aan boeddhalanden geboorte geven weten ze dat er tussen landen geen onderscheid is; hoewel ze bewustzijn-hebbende wezens verheffen weten ze dat er tussen dezen geen onderscheid is; hoewel ze de kosmos onderzoeken verblijven ze niettemin vredig in de essentie van de werkelijkheid - stil en onbewogen. Hoewel ze realiseren dat verleden, heden, en toekomst eender zijn, zetten ze zich toch niet af tegen het onderscheiden van verleden, heden, en toekomende zaken; hoewel ze fysiek, mentaal en zintuiglijk volkomen zijn, steunen ze er niettemin niet op; hoewel ze bewustzijn-hebbende wezens bevrijden, weten ze niettemin dat de cosmos onpartijdig is, geen onderscheid maakt; hoewel ze weten dat alle dingen aan woorden voorbij zijn, niet uit te leggen, verklaren ze alle zaken niettemin voortdurend, met een onuitputtelijk, krachtig, analytisch vermogen. Hoewel ze niet geketend zitten aan de taak van het anderen onderwijzen verzaken ze niettemin het grote mededogen niet, en draaien het Wiel van de Leer ter bevrijding van allen; hoewel ze dezen de vroegere voorwaarden en condities tonen weten ze niettemin dat voorwaardelijkheid geen beweging (zie pt. 4 bovenstaand) kent. Dit wordt het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het illusoir zijn genoemd.

8.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het als een luchtspiegeling zijn?
Deze Bodhisattva-Mahāsattvas weten dat alle werelden als luchtspiegelingen zijn. Net zoals luchtspiegelingen geen plaats hebben, ze binnen noch buiten zijn, ze noch bestaan noch niet bestaan, ze noch eindig noch eeuwig zijn, ze niet eenvormig of veelvormig of vormloos zijn, maar slechts aan te duiden in conventionele termen, zo ook zien en kennen Bodhisattvas naar werkelijkheid alle dingen, verwerkelijken ze dit (besef) in alle dingen, bereiken ze volkomen aanvaarding. Dit wordt de bodhisattva's aanvaarding van het als een luchtspiegeling zijn genoemd.

9.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van droomgelijk zijn? Hier weten Bodhisattva-Mahāsattvas dat alle werelden droomgelijk zijn. Net zoals dromen niet tot de wereld behoren, noch er apart van staan, ze niet tot het domein van het verlangen behoren, noch tot dat der vormen, of tot het vormloze; net zoals dromen niet ontstaan, niet vergaan, niet bezoedeld zijn, niet zuiver, maar niettemin duidelijk aanwezig, zo ook weten Bodhisattvas dat alle werelden als dromen zijn, niet veranderend, - omdat ze (deze werelden) vrij zijn als dromen, omdat ze beklijven als dromen, omdat ze van nature ongebonden zijn als dromen, omdat ze als de fundamentele aard van dromen zijn, omdat ze als visioenen in een droom zijn, omdat ze, als dromen, ongedifferentieerd zijn, omdat ze als gedachten in een droom zijn, of als het ontwaken uit een droom. Daarom wordt dit het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het droomgelijk zijn genoemd.

10.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het als een echo zijn?
Wanneer ze de Boeddhas de waarheid horen verkondigen (d.w.z.) de aard van de waar te nemen dingen, en dit in de praktijk toepassen, komen deze Bodhisattva-Mahāsattvas tot realisering, en, de andere oever (parabel van het vlot) bereikt hebbend, weten ze dat alle geluiden echo-gelijk zijn, dat ze niet komen of gaan, dat ze zo verschijnen. De Bodhisattvas beschouwen de stem van de Boeddhas niet als komend van binnenuit, noch van buitenaf, noch vanuit beide tezamen. Hoewel ze begrijpen dat deze stem niet van binnenuit verschijnt, en ook niet van buitenaf, noch vanuit beide tezamen, is het ze niettemin mogelijk om aan de situatie aangepaste uitdrukkingen voort te brengen om zo verklaringen te doen horen. Als echos in een vallei ontstaat het (geluid) als gevolg van condities, en (deze manifestatie) is niet in tegenspraak met de aard van de dingen. Het vergunt ieder bewust wezen (het gehoorde) te begrijpen al naar zijn aard en (het vergunt hem) dit geleerde te beoefenen.

11.
Net zoals de gade van de goden-keizer duizend tonen binnen een enkel geluid kan voortbrengen zonder hier bewust naar te streven, zo gaan Bodhisattva-Mahāsattvas ook het rijk van niet-onderscheiden binnen; ze ontwikkelen een stem die kundig aangepast is aan diverse soorten (toehoorders), en draaien voor eeuwig in onnoemelijke aantallen werelden het Wiel van de Leer. Deze Bodhisattva-Mahāsattvas beschouwen alle wezens met grote kunde (kennis van hun disposities) en prediken tot hen in een universele taal; hun stemmen dringen ongehinderd door tot in alle landen in de tien richtingen en maken dat ieder de Leer anders hoort, overeenkomstig de eigen noden. Hoewel ze weten dat geluid niet ontstaat manifesteren ze hun stemgeluid overal; hoewel ze weten dat er niets te zeggen valt verklaren ze alles uitgebreid. Hun wondervolle stem maakt geen onderscheid; allen verstaan (het gezegde) overeenkomstig hun soort en type, terwijl de Bodhisattva-Mahāsattvas (zelf) dit alles (inzien en) begrijpen dankzij hun (intuïtieve) kennis. Dit wordt het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het als een echo zijn genoemd.

12.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het als een spiegelbeeld zijn?
Deze Bodhisattva-Mahāsattvas zijn niet wereld-geboren, noch sterven ze daar; ze zijn niet op de wereld, noch daarbuiten; ze handelen niet in de wereld, noch is het zo dat ze er niet niet-handelen; ze zijn niet als de wereld, maar ze zijn er ook niet van verschillend; ze gaan niet naar de wereld, noch blijven ze er buiten; ze verblijven noch in de wereld, noch niet in de wereld; ze zijn niet werelds, maar ook niet onwerelds. De weg van een verlichtend wezen cultiveren doen ze niet, niettemin geven ze hun grote gelofte niet op; ze zijn noch werkelijk, noch onwerkelijk. Hoewel ze steeds alle boeddhaleringen ten uitvoer brengen zijn ze niettemin volledig in staat aandacht te schenken aan aardse zaken; ze volgen noch de aardse stroom, noch de religieuze.

13.
Evenals de zon, de maan, mannen, vrouwen, huizen, bergen, rivieren, fonteinen en dergelijke weerspiegeld worden in wat maar helder en klaar is - in olie, in water, in een juweel, een spiegel, enzovoorts - en de weerspiegelingen noch één zijn met, noch verschillend zijn van de olie, van het water, van het juweel, of van de spiegel - er ook niet van gescheiden zijn, noch ermee verbonden - (die spiegelbeelden niettemin) niet meevloeien op de stroom van de rivier, noch wegzinken naar de diepten van meren of putten (maar) er in verschijnen zonder ergens door aangedaan te zijn, en mensen weten dat dat en dat spiegelbeeld zich op die en die plaats bevindt, en niet ergens anders, en, ondanks dat de verre of nabije dingen zich er in weerspiegelen er tussen de beelden geen reëele afstand is, zo ook weten Bodhisattva-Mahāsattvas dat hun eigen lichaam en dat van anderen oorden van kennen zijn, begrijpen ze die lichamen als niet-twee, niet als "zelf" en "ander-dan-zelf", en ze manifesteren zich gelijktijdig in hun eigen land en dat van anderen. Zoals er in een zaadje geen wortels zijn, geen spruiten, twijgen, knoppen, takken, of bladeren, zo ook onderscheiden Bodhisattva-Mahāsattvas tweeheid in wat niet-twee is - is hun handelen vlot en vaardig, volkomen vloeiend, en alomvattend - zonder hindernissen. Dit wordt het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het als een spiegelbeeld zijn genoemd.

14.
Hoewel ze niet afreizen naar landen in de tien richtingen kunnen Bodhisattva-Mahāsattvas, na het behalen van deze manier van aanvaarden, in alle Boeddhalanden verschijnen, ook al verlaten ze deze plaats hier niet, ook al begeven ze zich niet daarheen.

VERZEN 14/15 T/M 23


Ze zijn gelijk (lucht-)spiegelingen die overal waar te nemen zijn, waar ze ook gaan, zonder enige obstructie. Ze doen bewuste wezens een verscheidenheid aan lichamelijke vormen zien die uiterlijk dezelfde vastheid vertonen als de aarde. Deze verscheidenheid aan vormen is echter niet-verscheiden — differentiatie en niet-differentiatie belemmeren elkaar niet. Deze Bodhisattva-Mahāsattvas stammen uit het geslacht der Boeddhas; hun lichamen, hun stem en hun geest zijn zuiver en door niets geobstrueerd, zo zijn ze in staat zuivere lichamen aan te nemen, oneindig in vorm.

15.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het als een fantoom zijn?
Deze Bodhisattva-Mahāsattvas weten dat alle werelden antoomgelijk zijn. Dat wil zeggen, daar ze zijn gevormd door het bewustzijn en gedachten, zijn alle levende wezens gelijk fantomen van het mentaal actief zijn; daar ze gevormd zijn door onderscheid-aanleggen zijn alle wereldbereiken gelijk fantomen ontstaan uit handelen en conditioneringen; daar ze voortgekomen zijn vanwege arbitrair hechten zijn alle pijn en plezier gelijk fantomen van (de bezoedeling genaamd) begoocheling; daar ze aan het licht gebracht zijn door verbaliseren zijn alle werelden gelijk fantomen: het zijn irreëele fenomenen. Daar ze gemaakt zijn door gedachten, zijn alle alle aandoeningen gelijk fantomen van (de onjuiste visie genaamd) onderscheid-aanleggen. Manifest geworden door niet-onderscheiden is daar voorts het fantoom van zuivere vredigheid, is er, vanwege het eender-zijn van het ongeschapene, het fantoomgelijke niet-veranderen doorheen de tijd, is er, vanwege hun uitgebreide Dharma-praktijk de fantoomgelijke wilskracht van Bodhisattva-Mahāsattvas, is er, gebaseerd op vlotte en vaardige uiteenzettingen het fantoomgelijk grote mededogen van de Boeddhas, zijn er, uiteengezet dankzij wijsheid, ondervinding en intellectuele vermogens, de fantoomgelijke vaardige middelen en onderwijstechnieken.

16.
Aldus kennen Bodhisattvas wereldse en bovenwereldse fantomen; ze kennen ze door onmiddellijke ervaring, met wijdse kennis, ongebreidelde kennis, feitelijke kennis, onafhankelijke kennis, ware kennis, (kennis die) niet omver te stoten is door onjuiste visies, (kennis die) meegaat op de stroom der wereldse gebeurtenissen zonder er op te verliezen of verbasterd te geraken.

17.
Net zoals een fantoom niet ontstaat uit de geest of uit mentale staten; niet ontstaat uit handelen, geen retributies ondergaat, niet in de wereld geboren is, niet in de wereld sterft, niet achtervolgd kan worden, niet vastgegrepen of (zelfs maar) aangeraakt kan worden, niet langdurend is, niet momentaan, niet in de wereld ageert, niet afzijdig is van de wereld, niet aan één plaats gebonden is, niet alomtegenwoordig is, niet eindig is, noch oneindig, niet moe wordt en rust neemt, niet onvermoeid is en maar doorgaat, niet gewoon is, niet heilig, niet bezoedeld, niet zuiver, niet geboren, niet dood, niet wijs, niet dom, niet gezien, niet ongezien, niet gefundeerd op de wereld, niet het rijk van de werkelijkheid binnengaand, niet slim, niet sloom, niet hunkerend, niet niet-hunkerend, niet geboorte-en-dood, niet nirvāna, niet bestaand, niet niet-bestaand - zo ook gaan Bodhisattvas door de wereld dankzij hun vlotte en vaardige methoden, cultiveren ze het pad van Bodhisattvas, (onderwijl) wereldse fenomenen kennend, hun lichamen vermenigvuldigend ten behoeve van (hun) fantoom-gelijke reizen, niet aan de wereld hechtend, noch aan hun lichaam, niets in de wereld of in hun eigen lichaam conceptualiserend, nergens op blijven hangend, noch ergens afstand van nemend.
Vanwege hun fundamentele gelofte laten ze geen enkel levend wezen in de steek, maken ze geen onderscheid tussen dingen maar onderscheiden niettemin. Ze weten dat de aard van de dingen geen komen of gaan kent, en alhoewel ze niet zijn, volvoeren ze de Boeddhaleringen, wetend dat alles fantoom-gelijk is - noch bestaand, noch niet-bestaand.

18.
Wanneer Bodhisattva-Mahāsattvas aldus verblijven in het aanvaarden van het als een fantoom zijn, zijn ze in staat om de Boeddhas' pad van verlichting te begaan en levende wezens goed te doen. Dit wordt Bodhisattva's aanvaarden van het fantoom-gelijk zijn genoemd. Zodra Bodhisattva-Mahāsattvas deze aanvaarding de hunne kunnen noemen zijn ze als magiërs, in alles wat ze doen fantoom-gelijk. Ze verblijven nergens in, in geen enkel Boeddhaland; ze klampen zich niet vast aan de wereld, gaan onvermoeibaar in de richting van verlichting zonder zich onjuiste ideëen over de Boeddhas'Leer te vormen; ze cultiveren de praktijken van Bodhisattvas en maken een eind aan verwarde onwetendheid. Hoewel ze geen lichaam hebben manifesteren ze niettemin alle lichamen; hoewel ze geen verblijfplaats hebben verblijven ze niettemin in miljarden Boeddhalanden; hoewel ze geen vorm hebben manifesteren ze niettemin miljarden vormen; hoewel ze niet aan de uiteindelijke waarheid hechten hebben ze duidelijk de essentiële aard der dingen voor ogen - zonder voorkeur, en volledig.

19.
Nergens in verblijvend worden deze Bodhisattva-Mahāsattvas bevrijd genoemd; alle fouten verworpen hebbend worden ze gedisciplineerd genoemd; overal de bijeenkomsten rondom alle Boeddhas bijwonend zonder van plaats te veranderen worden ze meesters van geestkracht genoemd; goed onderlegd zijn in de waarheid van niet-ontstaan heten ze 'zij die niet meer terugvallen'; bezield door alle vermogens, waar zelfs bergen geen weerstand aan kunnen bieden, worden ze niet-geobstrueerd genoemd.

20.
Wat is het Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarden van het als lege ruimte (ákása) zijn?
Deze Bodhisattva-Mahāsattvas begrijpen dat alle fenomenen ruimtegelijk zijn omdat ze zonder kenmerk zijn; dat alle werelden ruimtegelijk zijn omdat ze geen ontstaan kennen; dat alle dingen ruimtegelijk zijn omdat ze niet-twee zijn; dat alle handelen van levende wezens ruimtegelijk is omdat ze niet in gang zijn; dat alle Boeddhas ruimtegelijk zijn omdat ze zonder onderscheid-aanleggen zijn; dat alle vermogens van de Boeddhas ruimtegelijk zijn omdat ze niet apart-van-elkaar zijn; dat alle samādhi ruimtegelijk zijn vanwege het eender zijn van verleden, heden, en toekomst; dat alle principes die de Boeddhas onderwijzen ruimtegelijk zijn omdat ze niet uit te leggen zijn; dat alle Boeddhalichamen ruimtegelijk zijn omdat ze geen aanhechten kennen en niet geobstrueerd zijn.
Dankzij het ruimtegelijk kunnen zien, begrijpen Bodhisattvas dat alle dingen Zijnsloos zijn.

21.
Wanneer Bodhisattva-Mahāsattvas alle dingen bevatten met een kennis die hun ruimtegelijke aard herkent en aanvaardt, verwerven ze ruimtegelijke vormen, ruimtegelijk (onmetelijk) lichamelijk handelen, ruimtegelijke spraak, een ruimtegelijk bewustzijn, en ruimtegelijk ageren. Juist zoals de lege ruimte - ankerplaats van alle dingen - niet geboren is, en niet ten onder gaat, zo ook zijn al de gerealiseerde lichamen der Bodhisattva-Mahāsattvas niet geboren en niet vernietigbaar. Juist zoals de lege ruimte niet vernietigbaar is, zo ook is de machtige Bodhisattva-Mahāsattva's kennis niet vernietigbaar. Juist zoals alle werelden in de lege ruimte rusten, terwijl lege ruimte nergens op rust, zo ook rusten alle ware leerstellingen op Bodhisattva-Mahāsattvas terwijl ze (zelf) nergens op rusten. Juist zoals de lege ruimte - niet ontstaan, niet vergaan - het ontstaan en vergaan van alle werelden omvatten kan, zo ook kunnen Bodhisattva-Mahāsattvas - zonder streven, zonder presteren - streven en prestatie tonen opdat alle aardse mensen zuiverheid cultiveren. Juist zoals de lege ruimte, richting, noch hoeken kennend, ontelbare richtingen en hoeken zichtbaar kan maken, zo ook zijn Bodhisattva-Mahāsattvas, actie noch resultaat kennend, in staat allerlei acties en resultaten te tonen. Juist zoals de lege ruimte loopt noch staat, maar niettemin allerlei houdingen en bewegingen kan tonen, zo ook lopen noch staan Bodhisattva-Mahāsattvas, maar kunnen niettemin allerlei bewegingen onderscheiden. Juist zoals de lege ruimte vorm noch niet-vorm is, maar niettemin allerlei vormen tonen kan, zo ook zijn Bodhisattva-Mahāsattvas wereldse noch voorbij-wereldse lichamen — niettemin kunnen ze alle vormen manifesteren. Juist zoals de lege ruimte oud noch nieuw is, maar niettemin duurt, onderwijl alle dingen tonend, zo ook zijn Bodhisattva-Mahāsattvas oud noch nieuw, maar duren niettemin, onderwijl de praktijken van Bodhisattvas tonend. Juist zoals de lege ruimte schoon noch vuil is, maar niettemin niet gescheiden is van schoon zijn en vervuiling, zo ook zijn Bodhisattva-Mahāsattvas gehinderd noch ongehinderd, maar niettemin zijn ze niet gescheiden van wel- of niet-obstructie. Juist zoals alle werelden (pas) werelden blijken in de lege ruimte, terwijl de lege ruimte niet lege ruimte blijkt in de werelden, zo ook tonen zich alle dingen aan de Bodhisattva-Mahāsattvas, terwijl de Bodhisattva-Mahāsattvas niet in alle dingen zichtbaar worden. Juist zoals de lege ruimte overal in doordringt, grenzeloos, zo ook doordringen Bodhisattva-Mahāsattvas alles, en ken hun bewustzijn geen grenzen.

22.
Waarom is dit? Omdat het handelen van Bodhisattvas ruimtegelijk is. Dat wil zeggen, al hun cultiveren, al hun zuiveren van het mentale, en al hun behaalde resultaten zijn ongedeeld, van één substantie, van één smaak, één essentie - heeft dezelfde maat als de lege ruimte - zuiver en aldoordringend. Zó observeren en kennen ze alle dingen zonder vooringenomenheid, zó zuiveren ze alle Boeddhalanden, zo perfectioneren ze alle (voor hun taak benodigde) ondersteunende vormen, zo omvatten ze alle levenssferen zonder daarover in verwarring te geraken, zo belichamen ze alle vermogens - die vernietigbaar zijn - zo volvoeren ze alle verdienstelijkheden - die grenzeloos zijn - zo arriveren ze bij het gebied van alle diepe waarheden, zo zijn ze meester over alle lanen en wegen van het bovenwereldse, zo zitten ze overal op onwrikbaar gevestigde zetels van verlichting, zo brengen ze geluiden voort die aan alle wezens-soorten aangepast zijn, en zo draaien ze het Wiel van de Leer voor alle werelden, alles op de juiste tijd en plaats. Dit wordt de Bodhisattva-Mahāsattva's aanvaarding van het als de lege ruimte zijn genoemd.

23.
Wanneer Bodhisattva-Mahāsattvas tot deze aanvaarding geraakt zijn, verkrijgen ze een lichaam dat nergens vandaan komt omdat het nergens heen gaat. Geen vernietiging kennend verkrijgen ze een geboorteloos lichaam. Geen uiteenvallen kennend verkrijgen ze een niet-veranderend lichaam. Voorbij het onechte zijnd verkrijgen ze een substantieloos lichaam. Niet-vorm zijnd verkrijgen ze een uniform lichaam. Daar de Boeddhavermogens oneindig zijn, verkrijgen ze een oneindig lichaam. Dezelfde karakteristiek als Zoheid hebbend verkrijgen ze een onpartijdig lichaam. Verleden, heden, en toekomst als één-en-'t-zelfde ziend verkrijgen ze een ongedifferentieerd lichaam. Daar hun gezuiverde oog gelijkelijk, zonder obstructie waarneemt, verkrijgen ze een lichaam dat overal heenreikt. Wetend dat alle fenomenen noch ontstaan, noch uiteenvallen, verkrijgen ze een lichaam dat vrij is van de sfeer van begeren. Daar hun geaccumuleerde verdiensten onuitputtelijk zijn, als de lege ruimte, verkrijgen ze een lichaam dat grenzeloos is als de lege ruimte. Wetend dat de vormen van alle dingen (naar waarheid slechts) één vorm is, en dat die vormen naar hun (ware) aard geen aard hebben, zoals de lege ruimte, verkrijgen ze een grenzeloos kennis-lichaam dat weet heeft van het eender zijn van de aard der dingen. Geen tegenstand ondervindend en door niets gehinderd, als de lege ruimte, verkrijgen ze een lichaam van door niets gehinderd geluid. Op geen enkele plaats tegenstand ontmoetend, als de lege ruimte, verkrijgen ze een lichaam van zuiver handelen, van een verlichtend wezen dat alle vlotte en vaardige middelen beheerst. Nooit ten einde komend, als de lege ruimte, verkrijgen ze een lichaam van voortgaande-opeenvolging-van-de-oceanen-van-Boeddhaleringen. Vrij van hebzucht en verlangen, ongebonden als de lege ruimte, verkrijgen ze een lichaam dat een oneindigheid aan Boeddhalanden binnen alle Boeddhalanden manifesteert. Ongebonden als hemel en oceanen zijnd verkrijgen ze een lichaam dat onophoudelijk alle aspecten van wonderbaarlijke vermogens manifesteert. Alle werelden ondersteunend, als de lege ruimte, verkrijgen ze een lichaam van niet te vernietigen, durende kracht. Evenmin als de lege ruimte door de vuren op te branden zijn - vuren die aan aeonen een eind maken - verkrijgen ze een lichaam met zintuigen die helder en doordringend zijn, onvernietigbaar als diamant. Met hun lege, ruimtegelijkende machtige kennis verkrijgen ze een lichaam met een alle werelden overeind houdende macht.
Deze worden de tien manieren van aanvaarden van Bodhisattvas genoemd.


Naar het volgende boek

Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme