DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Boek zeven


Bijlage




De Bodhisattvas' aspiraties


(De eerste twee boeken beschrijven de cosmische mándala.
In het derde boek begint de beschouwer-meditator zich hiermee te identificeren.)

In dit boek "overzagen de Bodhisattvas de werelden van de levenden, van de elementaire cosmos, van uitdoving. Ze overzagen de gevolgen van alle handelen, het proces in de geest, de betekenis van alle verklaringen (gedaan door Boeddhas), de wereldse en de bovenwereldse sferen, het samengestelde en het niet-samengestelde, het verleden, heden en de toekomst."

Het was niet uit blote nieuwsgierigheid dat ze een en ander aanschouwden, maar omdat ze allemaal tegelijk, tesamen, één bepaalde wens(1), één bepaalde aspiratie hadden.
Ze formuleerden allemaal tesamen en tegelijkertijd deze ene gedachte: mocht toch Boeddha zijn Weten aan ons doorgeven opdat we alle andere bodhisattvas tot spirituele ontwikkeling kunnen brengen, opdat de "familie van de Verlichtten ononderbroken voortduurt, opdat we alle wezens kunnen bevrijden."

Nadat deze wens was geuit verscheen er opnieuw een mándala aan werelden, en in iedere wereld verschenen een Boeddha, en een Bodhisattva die aan het hoofd stond van een groep andere bodhisattvas.
Uit de wereld in het oosten, die het Gouden Land werd genoemd, en waar de Boeddha Onmetelijke Kennis heette, verscheen Bodhisattva Manjushri die een Dharma-uiteenzetting gaf, waarover in de rechterkolom meer.

Daarvoor al wordt in de kolommen van boek zeven een aantal meditatieve onderwerpen genoemd waarin we een aantal boeken uit onze Avatámsaka vinden:
De Tien Verblijfplaatsen (boek 15),
De Tien Praktijken (boek 21),
De Tien Opdrachten (dedicaties) (boek 25),
De Tien Onuitputtelijke Kostbaarheden (boek 22),
De Tien Stadia (boek 26),
De Tien Concentraties (boek 27), en
De Tien Bovennatuurlijke Vormen van Kennen (boek 28).

Dit is de volgorde zoals deze in boek zeven voorkomt. De index van de manuscripten laat zien dat boek 25 tussen boeken 21 en 22 is geschoven. De onderwerpen komen tezijnertijd aan de orde.


(1)

Het woord 'wens' zoals het in deze Boeddhistische context wordt gebruikt heet in het Sanskriet en in het Pāli chanda (tsjànda). Het Pāli-woordenboek geeft chanda eenvoudigweg als 'wens', 'aspiratie'. Het Sanskriet-woordenboek voegt er aan toe dat het ook 'aangenaam', 'aantrekkelijk' en 'uitnodigend' betekent.
Binnen het boeddhisme wordt ons geleerd (obsessieve) begeerte achter te laten, maar èèn wens mogen we houden: het bereiken van Boeddhaschap.

Naar de tweede kolom

Manjushri Bodhisattva


In de Avatámsaka wordt een elftal keren door Samanta-bhadra gesproken, en een achttal keren door Manjushri, afgezien van een paar korte passages binnen bepaalde boeken, zoals in dit zevende boek het geval is.

De Bodhisattva, of het concept, Manjushri is in later eeuwen van belang geworden binnen de esoterische richting van het boeddhisme, en hij staat nog steeds op een prominente plaats binnen vele zendos. (Eigenlijk is de langzame of snelle beantwoording van niet te beantwoorden vragen binnen zen net zo'n esoterisch proces als alle andere.)

Nadat de menigte Bodhisattvas in dit zevende boek hun vurige wens hadden uitgesproken, verrees Manjushri van zijn leeuwenzetel en verklaarde de Boeddha-Dharma.
Wat hij onderandere meedeelde was, "..... de inclinaties van levende wezens zijn niet hetzelfde, daarom onderwijzen en trainen ze [de Boeddhas] overeenkomstig die wezens' noden en capaciteiten."

Wat we uit deze passage leren is dat de vele paden binnen de tuin van het boeddhisme niet zijn uitgevonden omdat deze en gene gerealiseerde monnik daar, zomaar, nu eens zin in had, maar omdat Boeddha zijn volgelingen met zoveel woorden heeft uitgenodigd aan tijd, plaats, en omstandigheden aangepaste woorden en beelden te gebruiken. Al binnen de Pāli-canon vinden we daar voorbeelden van.

Dit zevende boek heet "Namen van Boeddha". Die worden dan ook gegeven. Manjushri noemt een duizelingwekkend aantal namen en toenamen waaronder Boeddha bekend is geworden, respectievelijk bekend zou kunnen worden. We vinden binnen deze passage, naast de naam Vairocana, ook voor het eerst de namen Sakyamuni, en Gáutama, resp. Gótama.

De namen en toenamen van Boeddha, besluit Manjushri zijn toespraak, "zijn heel gevarieerd ... daarmee veroorzaakt hij in de wezens deze ene zienswijze; hij onderwijst hen zo [of, hij onderwijst hen Zoheid (tatháta).]

Er is een webpagina gewijd aan Manjushri Bodhisattva. Die vindt u hier.

Naar beneden.


Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Terug naar de startpagina

Naar het volgende boek

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor boeddhisme