Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






De japanse tuin


Stephen Mansfield had op 30 december 2012 een artikel in Japan Today over een boek dat werd samengesteld door Mira Locher: "Zen Gardens: The Complete Works of Shunmyo Masuno, Japan's Leading Garden Designer". Het is uitgegeven door Tuttle Publishing.

Stephen begint zijn artikel met uit te leggen dat de term zen-tei, zen-tuin, weliswaar een japanse is, maar dat ze vooral gehanteerd werd en wordt door westerse beschouwers-tuinliefhebbers, en wel als eerste door Lorraine Kuck (1) die als eerste over deze stijl van tuinieren publiceerde. Tot aan de Tweede Wereldoorlog, zegt een deskundige uit de universiteit van Los Angeles, was men huiverig het woord "zen" te gebruiken voor de tuin van Ryōan-ji (foto).
Stephen merkt op dat het de zenleraar Daisetz T. Suzuki is geweest die van de stenen-tuin (of hard landscaping zoals sommigen het noemen) heeft gezegd dat het "de geest van zen" uitademt.
Zie ook de rivier van stenen.

Ro-an-ji, of Ryo-an-ji is, zegt Shohi Yamada in zijn in 2009 gepubliceerde Shots in the Dark, als tempel pas als een voorbeeld van zen in de aandacht van het Westen gekomen na het in 1949 uitkomen van de film "Late Spring" van Ozu waarin de rotstuin en de waterput van Ryoanji stille getuigen zijn.
Tegen de achtergrond van deze aarzeling de droge en natte tuinen van Japan de naam zen-tuin te geven moeten de volgende woorden over de tuinen van Shunmyo Masuno beoordeeld worden.

(1) One Hundred Kyoto Gardens, 1935; The Art of Japanese Gardens, 1940

In oktober 2017 verscheen opnieuw een boek over dit onderwerp: "Japanese Gardens", geschreven door Sophie Walker en in oktober 2017 uitgegeven door Phaidon Press Ltd.
Sophie is docent "conceptual design, japanse tuinen, beplanting, en 'de tuinomgeving'," schrijft een medewerker van Wallpaper.
De auteur heeft in 2013 een tuin mogen ontwerpen voor de RHS Hampton Court Palace-expositie, en in 2014 een voor de RHS Chelsea Flower Show in Londen, hetgeen binnen de tuinontwerperswereld een hele eer is.
Op de paar afbeeldingen die van dit nieuwe boek online zijn gezet, zien we dat Sophie ook probeert de kunst van het japanse tuinontwerpen te systematiseren. Wanneer we zouden willen aannemen dat de japanse tuin, wat betreft levensbeschouwing, eerder geïnspireerd is door het daoïsme, dat niet zoveel met systematiseren heeft, lijkt dat een gedurfde opgave. Maar overigens zullen de 350 illustraties daar ruim compensatie voor geven.


Op 20 augustus 2005 deed de Avro haar kijkers een plezier met een uitzending over de zentuinen van de japanse priester Shunmyo Masuno. In een zorgvuldige en respectvolle film werden zowel de droge als de natte tuinen van Masuno getoond, aangelegd op zowel de begane grond als op dakterrassen in en om Tokyo.
Binnen de omkadering van strenge, met zen verbonden principes kregen we ook een glimp te zien van het hedendaagse syncretisme binnen het Japanse boeddhisme: een beeld van Jizo (Ksitigarbha) sierde een van zijn tuinen, en in de natte tuinen waren watervallen prominent aanwezig.

Binnen formeel aangelegde tuinen wordt door de aanwezigheid van watervallen Fudō geëerd, een naam die men buiten Japan niet aantreft. Ook al hebben we hier te maken met een beschermende kracht die een vlammend zwaard draagt, toch is Fudō verbonden met water, bluswater. Bedenken we dat de middeleeuwse Japanse steden een opeenhoping van houten huisjes waren, waar nog wel eens brand woedde, dan is de ontdekking van Fudō verklaarbaar.

Voorts behoren watervallen eigenlijk tot de shugendō, het berg-ascetisme. Binnen dat berg-ascetisme pleegt de kluizenaar, niet per definitie boeddhistisch, luid recitatieven schreeuwend onder een ijskoude waterval te staan om zich zowel uiterlijk als innerlijk - het laatste door de concentratie op de heilige tekst - te reinigen. Tegelijkertijd oefent hij de volharding en onverschrokkenheid die we menen te kennen uit de samurai-cultuur. Het shingon-boeddhisme, zo verweven met de indigene natuurreligie, kent dit gebruik ook.

Masuno's getoonde tuinen waren in alle gevallen "kijktuinen" zoals de commentaarstem zei. Men mag er naar kijken, maar er niet in rondlopen. De menselijke aanwezigheid lijkt totaal afwezig in deze tuinen; het ervaren en realiseren van het materiële - belangrijk binnen zowel de theravāda-vipassanā-meditatie als in de Himalaya-stromingen van het boeddhisme - lijkt geheel uitgebannen ten gunste van het cerebrale, zo prominent aanwezig in de Enkel-Bewustzijn-trend (II noot 11) waar zen in wortelt.



Geen tuin van Masuno
De afwezigheid van de mens in deze tuinen is echter maar schijn. Als in de landschappen van Hercules Seghers ontbreken de 'poppetjes'. Maar alles is door de mens gemaakt: Seghers' landschappen tonen door de mens gemaakte en aangelegde hekken en heggen. In Masuno's tuinen is het de mens die bepaalt waar de rotsblokken liggen, hoe hoog de bomen mogen worden, waar de heesters, varens en mossen mogen groeien, en is het de mens die ieder afgevallen blad zorgvuldig verwijdert om het beeld perfect te houden.
Ook dat is onderwerp van meditatie en reflectie: is de uiterlijke natuur een innerlijke geestesgestalte, of is het dat niet. Is de notie dat ik dat rotsblok ben, en dat rotsblok ik een meditatieve waarheid, of is het dat niet. Is die notie van eenderheid, of van samenvallen prapánca, of is het dat niet.

Zie ook de mostuin van de Saiho-(d)ji.





Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme