Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






MUSTANG

Bijlage bij de Nepal-pagina


Klik naar de volgende bijdragen:

Mustang
Grotschilderingen
Chhairro gompa



Mustang

Kantipur Online van 9 september 2004 deelde mee dat de koning van Mustang (je schijnt het te moeten uitspreken als: Moestong) de troon had overgedragen aan zijn neef Jigme Singe Parval Bista. De koning was 72, en waar zijn enige zoon een paar jaar daarvoor overleed, was het nu de beurt aan de zoon van zijn broer.
Geschiedenis heeft het dat 470 jaar geleden de voorvaderen van de huidige koning hun koninkrijk vestigden in Lo Manthang, de hoofdstad.

Earthbound Expeditions verzorgde een kort overzicht van de geschiedenis van Mustang.
De eerste en laatste alinea ervan worden hier vertaald weergegeven:
Mustang is een oud koninkrijk met een kleurrijk verleden. Het werd voor het eerst vermeld in geschiedenisboeken van Ladakh in de 7e eeuw. Daar wordt gezegd dat Mustang veel van haar geschiedenis deelt met het noordelijker Tibet. Boeddhisme arriveerde in Mustang ongeveer tezelfder tijd als in Tibet. De legende zegt dat voordat Padmasambhava, de stichter van het tibetaans boeddhisme de bouw van de oudste tibetaanse tempel, Samye, kon afmaken, hij eerst een tempel moest bouwen in Lo Gekhar, in Mustang.

Tegen de 14e eeuw werd krijgsheer Ame Pal de heerser over Mustang, en toen ook begon Mustang's gouden eeuw die ca. 200 jaar duurde. Ame Pal bouwde het merendeel van de hoofdstad Lo Manthang, inclusief het paleis en de vier grote tempels. Hij slaagde er ook in de bekende Lama Ngorchen Kunga Sangpo van de Sakya-traditie in Tibet vele malen tijdens zijn leven naar Mustang te halen, hetgeen leidde tot de bouw van vele tempels en kloosters doorheen het rijk. Tegen de vijftiende eeuw had Mustang de centrale macht binnen het tibetaans Boeddhisme.

Pogingen om Mustang na de Khampa-opstand (in de 70-er jaren van de twintigste eeuw) te herbouwen zijn sporadisch geweest, en hebben over het algemeen schade berokkend aan de tibetaans-boeddhistische cultuur van Mustang. De regering van Nepal (waar Mustang nu deel van uitmaakt) heeft geprobeerd om Mustang te integreren door er Hindu-leraren, politie, en welzijnswerkers heen te sturen die slechts Hindu- en westerse religie, taal, en cultuur onderwezen. Tegelijkertijd werden een aantal niet-geslaagde pogingen ondernomen om electriciteit naar Mustang te brengen. Nog niet zo lang geleden is Mustang toegankelijk voor buitenlanders gemaakt en staat het land nu voor een nieuwe uitdaging in de vorm van integratie van westerse ideëen. Toerisme is voor Mustang een gedeelde zegen: Hoewel het schadelijk zou kunnen zijn om Mustangis te laten kennismaken met heel verschillende manieren van leven en waarden van de moderne wereld, is er ook interesse gekomen voor dit unieke volk, voor de tempels en voor het landschap. Recentelijk hebben buitenlandse hulpverleners een school in de hoofdstad gesticht waar de traditionele Mustang-cultuur wordt onderwezen. Ook werd een begin gemaakt om de slecht onderhouden tempels en kloosters op te knappen, en er kwamen medische faciliteiten. De mensen van Mustang, de Loopaas hebben zich altijd moeten aanpassen aan de dorre omstandigheden van het land, en ze zullen ongetwijfeld voortgaan de stress die de ontmoeting met nieuwe culturen op hun tradities meebrengt het hoofd te bieden. Ze zullen dat doen met het religieuze vuur, de vasthoudendheid, en hun scherp gevoel voor zakendoen waar ze doorheen de eeuwen bekend door zijn geworden.


Nepal's grensprovincie Mustang, zegt IANS op 2 mei 2007, is tot nu toe een veilig oord geweest voor duizenden grotten - waaronder enkele 3000 jaar oud zijn - waar muurschilderingen te vinden zijn, en waar manuscripten opgeslagen liggen in het oude tibetaanse schrift.
Tussen de 15de en 17de eeuw was Mustang een onafhankelijk koninkrijk; daarvoor was het tibetaans grondgebied, en in de achttiende eeuw werd Mustang door Nepal geannexeerd.
De lage temperatuur in het gebied, zegt IANS, die zelden boven de acht graden celcius uitkomt, zorgt ervoor dat de religieuze kunstschatten als het ware vriesdroog bewaard zijn geworden.

"Maar, zegt archeoloog Sukra Sagar Shrestha, met de komst van de ambitieuze trans-Himalaya Highway die India, Nepal en China met elkaar moet verbinden, zijn de verborgen schatten in gevaar. Bij het aanleggen van de Highway bleek de grond in het noorden van Nepal hier en daar zo los te zijn dat er een omweg gemaakt moest worden." Die omweg loopt precies over het gebied met de vele grotten, met alle mogelijkheden van "ontdekken" door toeristen en touroperators vandien.
De archeologische dienst van Nepal heeft daarom de hulp ingeroepen van de internationale oudheidkundige wereld om fondsen, kennis en andere assistentie te leveren bij het in kaart brengen, conserveren en opslaan van de cultuurschatten.

In een AP-bericht van 5 mei 2007 werd gemeld dat "in een grot" een "muurschildering was gevonden met 55 panelen die het verhaal van Boeddha's leven vertellen". De muurschildering is ca 25 voet breed, en ieder paneel is ca 14 bij 17 inches groot. Broughton Coburn, schrijver en "conservationist" uit de amerikaanse staat Wyoming die samen met anderen een eerste onderzoek heeft verricht, gaat er van uit dat de schilderingen dateren uit de twaalfde eeuw "of eerder", en dat ze geschilderd zijn in de Newar-stijl. De Newar leven vooral in de Kathmandu-vallei. Hoe een groep in het koude hoge noorden is verzeild geraakt, of we hier ook met devotionele uitingen van handelsreizigers te maken hebben, valt uiteraard niet vast te stellen, tenzij er inscripties of manuscripten gevonden worden die wat meer licht op de zaak werpen.


Het indiase blad The Statesman had op 24 oktober 2004 een mooie bijdrage van Sedeshna Sarkar die de 93-jarige Karl Hendrik Wagner ontmoette, tot zijn dood Sógata genaamd, die na zijn desertie uit het Nazi-leger op de lange latten stapte en een paar dagen later in Noorwegen, en van daaruit in Zweden arriveerde. Eenmaal getrouwd, en lid van de Theosofische Vereniging, begon zijn levenslange geschiedenis met boeddhisme (zoals de theosofie dat wil zien).

De Wagners wilden er meer van weten, en het echtpaar reisde in 1953 naar India en Nepal. Daar namen ze officieel toevlucht tot het boeddhisme onder monnik Amrita-nánda. In 1955 werd mevrouw Wagner non en kreeg de naam Amita Nisàtta dat letterlijk "oneindig" betekent, en vijf maanden later volgde haar echtgenoot dit voorbeeld en is vanaf die tijd bekend als Sógata (verder Sugata), hij die de gelukkige weg begaat.

Na verloop van tijd keerden beiden terug naar Noorwegen en gingen terug naar het leken-bestaan. Maar 1960 vond Amita Nisatta en Sugata opnieuw in Nepal, gewapend met drie Leicas. Iedere winter brachten ze door in Mustang en fotografeerden de "devil dance", de dans die het kwaad moet verdrijven en vrede op de wereld moet brengen. Tot vóór de komst van beiden werd deze dans en haar betekenis altijd verborgen gehouden voor vreemde ogen; zij waren de eersten die het hele gebeuren van binnen en van buiten konden waarnemen. Niettemin drongen de lamas er op aan dat Sugata de zwart-wit foto's die hij maakte niet aan anderen zou tonen opdat er geen verdraaide opvattingen over deze vorm van Boeddhisme beleven zouden ontstaan.

Op zijn reis door Mustang kwam Sugata in het plaatsje Chhairro met zijn tempel (gompa) die rond 1800 was gebouwd. Deze gompa maakte diepe indruk op de duitse Noor. In 2001 was hij er weer, om te ontdekken dat de laatste monniken en nonnen de plaats in 1970 verlaten hadden: "regenwater had de muurschilderingen vernietigd, en de gompa was leeggeroofd."
Eenmaal terug in Kathmandu ontmoette Sugata echter de 61-jarige monnik Shashi Dhoj Tulachná die in die regio geboren was. Wat nog opmerkelijker was, zegt Sarkar, "was dat Tulachán, zelf een thanka-schilder, deel uitmaakte van een plaatselijk initiatief, de Kali Gandaki Foudation Trust, die geld bijeen probeerde te brengen om de Chhairo-gompa te redden."
En zo werden 50 jaar nadat ze genomen waren Sugata's foto's toch aan de openbaarheid prijs gegeven, en gepubliceerd in zijn autobiografie: Bird of Passage (vogel op doorreis). De opbrengst van het boek heeft een bijdrage geleverd aan de restauratie van de gompa. Een californisch initiatief, de Cultural Restoration Tourism Project, heeft het leeuwendeel van de restauratie voor haar rekening genomen.

In een video die in 2004 werd opgenomen, en in 2014 online werd gezet, spreekt de vrouwenstem over "Boeddha's second incarnation". Dat is een traditionele Himalaya-opvatting van Padma-sambhavadie boeddhisten uit die regio beschouwen als de terug naar de aarde gekomen Boeddha. Deze opvatting leeft alleen in de Himalayas en nergens anders. Alle andere boeddhistische tradities, voorzover ze boeddhaschap in de toekomst projecteren, hebben het over Maitreya als volgende Boeddha, die geen kopie van de vorige is, ook al is de verwachting dat hij intrinsiek hetzelfde zal onderwijzen.
Verder wordt er uitleg gegeven over de chorten (spreek: dzjórten). Die uitleg is geldig voor de chorten alleen, en niet voor elders voorkomende stoepas of pagodas.
Ergens rond 39:40 min. vinden de bergbeklimmers een grot waarin de mantra "Om Ah Hum" op de muur geschilderd staat. Het blijkt in een streek voor te komen waar de "zwarthoed" Kagyu-monniken leefden, de sectie die esoterie bovenaan de praktijklijst heeft staan. Er is een verklaring van de betekenis door Lama Thubten Yeshe: Om = zuivering van het lichamelijke, Ah = zuivering van de spraak, Hum = zuivering van de geest. Er zullen kringen zijn die er weer een andere verklaring voor hebben.
Het is jammer dat de vrouwenstem tegen het eind van de video maar één keer het woord mándala goed uitspreekt: mándala, en het overigens heeft over "goden" ook in het geval van boeddhafbeeldingen in een 15de eeuwse gompa in Opper-Mustang die op dat moment werd gerestaureerd door een italiaanse archeoloog-restaurateur. Maar verder is het een mooie en informatieve productie.








Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme