DE BOEDDHALEGENDE, ZIJN GEBOORTE

vervolg: de Acchariya-abbhuta sutta


En zelfs in de grenzeloze ruimte waar duisternis op duisternis is, die ruimte die boven de wonderbaarlijke en machtige zon en de maan is, een zon en maan die zelfs niet door de ruimte worden bespeurd, ook daar verschijnt een grenzeloos en allesovertreffend licht dat de macht van de deva wel teboven gaat, zodat de wezens die daar geboren zijn dat licht ziend zeggen: 'Vrienden, hier worden wel zeker andere wezens geboren; dit tienduizendvoudige wereldsysteem schudt en kraakt geweldig; hier, in dit universum dat zelfs de macht van de deva teboven gaat, verschijnt een grenzeloos en allesovertreffend licht'.

"Ānanda, wanneer de bodhisatta in de moederschoot afdaalt, wordt hij benaderd door de vier jonge deva die over de vier windrichtingen waken(7) en die tegen hem zeggen, 'Laten noch mensen noch demonen de bodhisatta of de bodhisatta's moeder kwaad doen.'
"Ānanda, vanaf het moment dat de bodhisatta in de moederschoot afdaalt heeft zij geen gemeenschap meer met haar echtgenoot, neemt ze geen leven meer, neemt ze niet meer wat niet gegeven is, vertoont ze zuiver gedrag en zuivere spraak, en gebruikt geen alcoholhoudende of geestbenevelende dranken meer -- middelen die de reden zijn dat mensen zich niet meer aan de Dharma houden.(8)

"Ānanda, wanneer de bodhisatta in de moederschoot indaalt verrijzen er geen gedachten van begeerte in haar mannelijke entourage, en straalt zij meer dan enige lichtende nachtelijke manifestatie.
Wanneer de bodhisatta in de moederschoot indaalt verwerft zij daarbij vijf plezierige kwaliteiten, daar is zij door omringd, ze is gevestigd in deze vijf plezierige kwaliteiten.
"In deze toestand kent ze geen ziek zijn maar voelt zich naar lichaam prettig, heeft geen pijn en ziet de bodhisatta in de baarmoeder bewegen, volledig voorzien van alle ledematen en faculteiten [organen]. [Ze ziet de bodhisatta] zoals welke man dan ook die ogen heeft een juweel of edelsteen kan zien dat straalt, verfijnd is, rechthoekig en correct geslepen, en daarom aan een donkerblauw koord is geregen, of aan een bruin, rood, wit, of geel koord zodat die man, wanneer hij de steen in de hand neemt kan denken, 'Dit juweel, deze edelsteen straalt, is verfijnd, rechthoekig en correct geslepen'.

"Ānanda, zeven dagen nadat de bodhisatta was geboren verliet zijn moeder dit leven en verscheen in de Túshita-sfeer. En dan, Ānanda, andere vrouwen geven geboorte na een periode van negen of tien [maan-]maanden, maar de bodhisatta's moeder gaf geboorte na precies tien maanden. En verder, Ānanda, andere vrouwen geven geboorte in de zittende of liggende houding, maar dit is niet het geval met de bodhisatta's moeder; zij bevalt staande.
"Ānanda, wanneer de bodhisatta het lichaam van zijn moeder verlaat zijn het de deva die hem als eerste ontvangen, en daarna zijn de stervelingen aan de beurt. En wanneer de bodhisatta de moederschoot verlaat raakt hij de aarde niet [want] vier deva-zonen staan dan voor zijn moeder en ontvangen hem. 'Weest een gezegende godin', zeggen ze [tegen haar], 'u hebt geboorte gegeven aan een buitengewone zoon.'

"Ānanda, wanneer de bodhisatta de moederschoot verlaat, laat hij deze schoon achter, onbezoedeld door materie of bloed of enige onreinheid. Het is als wanneer een juweel of edelsteen in een lap kasi(9) is gewikkeld. Dit juweel of die edelsteen bezoedelt dit stuk glanzend textiel in het geheel niet, en omgekeerd is het evenzo -- waarom? omdat beide zuiver zijn. Ānanda, zo is het ook wanneer de bodhisatta de moederschoot verlaat.
"Ānanda, dan regent het twee soorten regens; er komt een bui met koud water, en er komt een bui met warm water, speciaal ten behoeve van de bodhisatta en zijn moeder.

Ānanda, dan staat de pasgeboren bodhisatta recht op zijn voeten en zet zeven stappen in noordelijke richting terwijl zich een wit baldakijn boven zijn hoofd ontvouwt. Dan overschouwt hij alle windrichtingen en spreekt met de stem van een leider, 'ik ben de eerste, de beste in deze wereld, ik ben hier de senior(10). Dit is mijn laatste geboorte; hierna zal ik geen wedergeboorte meer kennen'.

Ānanda, wanneer de bodhisatta het moederlichaam binnengaat, verschijnt er in de sfeer van de deva, en in die van Māra en Brahma een geweldig licht dat grenzeloos en allesovertreffend is, dat de macht van de deva overstijgt, en dat afdaalt naar het rijk van de huisverlaters en de brahmanenpriesters, naar de [lagere] deva en de mensen.

En zelfs in de grenzeloze ruimte waar duisternis op duisternis is, die ruimte die boven de wonderbaarlijke en machtige zon en de maan is, een zon en maan die zelfs niet door de ruimte worden bespeurd, ook daar verschijnt een grenzeloos en allesovertreffend licht dat de macht van de deva wel teboven gaat, zodat de wezens die daar geboren zijn dat licht ziend zeggen: 'Vrienden, hier worden wel zeker andere wezens geboren; dit tienduizendvoudige wereldsysteem schudt en kraakt geweldig; hier, in dit universum dat zelfs de macht van de deva teboven gaat, verschijnt een grenzeloos en allesovertreffend licht'.

"Daarom, Ānanda, zie ook dit als een wonderbaarlijke kwaliteit van de Tathāgata. Ānanda, in deze wereld zijn de lichamelijke ondervindingen van de Tathāgata gekend op het moment dat ze verrijzen, ze zijn gekend op het moment dat ze duren, en ze zijn gekend op het moment dat ze verdwijnen. De fasen van zijn bewust zijn worden gekend op het moment dat ze verrijzen; hij kent en weet het wanneer overwegingen verrijzen en verdwijnen.(11) Daarom, Ānanda, zie ook dit als een wonderbaarlijke kwaliteit van de Tathāgata.

[Dan antwoordt Ānanda,] "Ook dit feit, heer, dat de Gezegende de lichamelijke ondervindingen kent zodra ze verrijzen, hij ze kent zolang ze duren en zodra ze verdwijnen, dat de fasen van zijn bewust zijn gekend zijn op het moment dat ze verrijzen, dat zijn overwegingen gekend zijn op het moment dat ze verrijzen, duren en verdwijnen zie ik als een wonderbaarlijke kwaliteit van de Gezegende.
Aldus sprak de eerwaarde Ānanda. De meester stemde er mee in, en de monniken verheugden zich over de toespraak van de eerwaarde Ānanda.


vervolg voetnoten
(7) Opvallend is dat hier gesproken wordt over 'jonge deva', en er niet de standaard-term catur-mahārajika-deva wordt gebruikt, de 'vier grote deva-koningen'.

(8) Hier worden zes levensregels opgesomd die nog steeds worden aangehouden door leken-boeddhisten wanneer ze bijvoorbeeld aan een retraite deelnemen. Er zijn een paar termen voor 'alcoholhoudende of geestbenevelende middelen'. Het meest voorkomende is madhu of madhū dat het sap van de uitgeperste bloesem van de "bassia latifola" is, ook wel honing genoemd, en dat ongetwijfeld gaat gisten en tot alcohol wordt wanneer het langer wordt bewaard. Dan zijn er nog woorden als soma, een drank die door tantrische meesters uit het vroege hinduïsme (de vedische tijd) aan initianten werd gegeven en dat gebruikt werd als plengoffer op met name het altaar voor de vuurgod Agni. In het boek Pausya, behorend tot de hindu Mahābhārata wordt er over gesproken binnen het kader van initiatieriten van beginnende asceten. Die riten houden een aantal beproevingen in die ieder en gezamenlijk tot onsterfelijkheid leiden.
En verder kennen we uit de vedische Sanskriet-literatuur nog woorden als bhaghsā, sūra en astikā; het laatste wordt omschreven als pils met 5% alcohol.
In de oorspronkelijke opvatting betekent het woord 'dharma' wet.

(9) Uiterst dunne en fijne katoen waar de stad Varanasi beroemd om was.

(10) In de vertaling van Chalmers. Het is een verwoording die ruimte laat voor het gegeven dat de over de aarde gaande Boeddha een lichamelijke manifestatie is van Boeddhaschap als zodanig, van de oer-boeddha. Bovendien wordt hier de nadruk gelegd op senioriteit dat in Azië tegelijkertijd leiderschap inhoudt, in tegenstelling tot noordwest Europa waar onderdom gelijk staat aan geestelijke aftakeling.

(11) Deze beschrijving van volledig van moment tot moment bewust zijn is de basis voor de meditatie die wordt beschreven in de Mahā-sati-patthána soetta. Het is een andere benadering dan die van het latere zen die het "kennen" van het voorbijgaande overslaat.


Dat onder een boom geboren worden — iets dat in deze gegeven tekst niet vermeld wordt maar in andere legendarische verhalen over Boeddha's geboorte wel, moet in het verre verleden van Bihar een gebruikelijke zaak zijn geweest. In zijn "Cultural contours of tribal Bihar" (Calcutta 1964) meldt Dr. L.P.Vidhyarth dat onder de Oraons, een van de indigene volkeren van Bihar, nog in genoemd jaar het verhaal rondging over een prins met de naam Ronya die onder een boom geboren werd.
(de naam Bihar is afgeleid van vihāra.)


Terug naar: Pagina 1

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme