Als zoveel hoogbegaafde kunstenaars die maar heel kort te leven hadden heeft de componist Lili Boulanger ( 1893 - 1918) een œuvre nagelaten van een intensiteit en kwaliteit die in haar tijd niet vaak voorkwam. Niettemin wordt haar werk weinig uitgevoerd, wellicht omdat ze heel wat psalmen op muziek heeft gezet. Dergelijk werk past doorgaans niet echt binnen de programmering van de gewone muziektheaters terwijl men er binnen kerken nog steeds de voorkeur aan geeft zelf te zingen, bij wijze van gebed.
In 1913 won ze als eerste vrouwelijke componist de Prix de Rome, maar was toen al zo ziek — in een brief klaagt ze over onophoudelijke rugpijn — dat ze, eenmaal in die stad aangekomen al snel in een ziekenhuis moest worden opgenomen.
In 1917, een jaar voor haar dood, componeerde ze de "Vieille prière bouddhique". Een bespreking door een musicoloog die het er op zijn Youtube blog over had noemde het werk, vergeleken met andere stukken van Lili's hand, opmerkelijk licht van toon.
Naast een paar opmerkingen in de voetnoten moet vooral gerealiseerd worden dat Lili Boulanger een christen was met een belangstelling voor orientaalse filosofie, in die tijd, in dat Frankrijk en vogue. Als christen, en als patiënt zal ze dan ook de zinsnede "chacun dans la voie qui lui est destinée (ieder op het pad dat hem/haar voorbestemd is) verstaan hebben: ik kan er niks aan doen, aan die voortdurende pijn, het is in god's hand, ik moet er in berusten.
We moeten goed begrijpen dat dit een van de grote verschillen tussen het christelijke en het boeddhistische beleven is. De eerste denkt in termen van lot en van hulpeloosheid, en van mogelijk gered worden, de tweede denkt in termen van karma, van cultiveren tot een opheffen daarvan, en derhalve van bij voorbaat al in veilige haven zijn, ook al beseft het wezen dit niet, of niet werkelijk, of nog niet, al naar gelang de cultivering van Boeddha's leer. De mens die dit verschil in de gaten krijgt, denkt er misschien over na, en maakt een keus, of ook niet. Ook dat is onderdeel van de vrijheid van persoonlijke ontwikkeling zonder ingrijpen van een bovenaardse kracht of macht.
Voor wie frans kan lezen volgt hier de oorspronkelijke tekst van Lili Boulanger's "Vieille prière bouddhique" gevolgd door een vertaling tussen haakjes.
("Opdat al wat ademt, zonder vijand, zonder obstakel, het leed overstijgend en het geluk verwervend zich vrij mag bewegen, ieder op het pad(1) dat hem/haar voorbestemd is.(2)
Opdat alle vrouwen, alle mannen, de ariërs en de niet-ariërs(3), alle goden, en alle mensen, en allen die gedoemd waren, zonder vijand, zonder obstakels, het leed overstijgend, het geluk verwervend, zich vrij mogen bewegen, op het pad dat hen voorbestemd is.
In het Oosten en in het Westen, in het Noorden en in het Zuiden, dat alle wezens zonder vijand zijn, zonder obstakels, het leed overstijgend en het geluk verwervend zich vrij mogen bewegen, op het pad dat hen voorbestemd is.")
Lili heeft hier de teksten gelezen, of wellicht gehoord, die binnen het theravāda- of Pāli-boeddhisme door de monialen worden gereciteerd voorafgaand en na het ontvangen van voedsel en/of andere giften zoals kleding. De korte teksten maken deel uit van wat anumódana wordt genoemd: dankzegging na ontvangen giften, c.q. voedsel.
Een van de twee teksten het Pāli:
Sabba-roga-vinimutto | Sabba-santapa-vajjito | Sabba-veram-atikkanto | Nibbuto ca tuva'm bhava.
(Moge u vrij zijn van lichamelijk ongemak, vrij van kwellingen, voorbij kwaadwillendheid en ongebonden (d.w.z. vrij).)
De aanhef van de andere tekst:
Ākāsatthā ca bhummatthā | devā nāgā ma hiddhi kā | Puññam tam anunoditvā | ciram rakkhanto désanam.
(Mogen zij die in de lucht verkeren en op aarde, de machtige deva en nāgā, blij zijn met de verdienste die hier vergaard is en mogen zij voor lange tijd de Leer beschermen.)
De tekst gaat nog wat verder in op delen van het genoemde Edele Achtvoudige Pad en het resultaat daarvan.
(1) "Het pad" is niet alleen het "marga" van het hinduïsme, maar ook de daoïstische "dao" of "tao", in beide richtingen het onkenbare al-overstijgende waar de getalenteerde zich mee kan verenigen, c.q. er in opgaan. Zie daarvoor ook de traditionele chinees-boeddhistische interpretatie.
Binnen het boeddhisme hebben we het over iets heel onmystieks: het edele achtvoudige pad is de set gedragingen en geesteshoudingen die we aan zouden moeten houden willen we bij verlichting aankomen. Het is niet iets buiten ons, maar in ons. Of zoals we dat van Sakyamuni Boeddha leerden: "de hele wereld bevindt zich in dit nog geen zeven voet lange lichaam."
(2) Over voorbestemming begon deze bijdrage. We vinden dit concept ook binnen hindustromingen (de een of twee atheïstische stromingen daargelaten), maar ook binnen het confucianisme dat zegt 'doe het met waar je mee geboren bent, en zet de wereld niet op z'n kop door iets anders te willen.' Naast Rusland en Duitsland was het in Lili Boulanger's tijd binnen intellectuele kringen in Frankrijk bon ton zich met deze filosofieën bezig te houden. Dat zal ze in haar jeugd dan ook meegekregen hebben.
Het boeddhisme is wat dat betreft heel genuanceerd: het menselijk wezen komt in dit leven met een aantal ingeboren karakteristieken. Zodra deze karakteristieken ingezien zijn, zal de mens dat wat z/hij goed acht behouden, en heeft de mogelijkheid om dat wat z/hij ongunstig acht te veranderen. We zijn niet gedoemd om dat ene bepaalde leven te leiden. We sterven niet zoals we geboren zijn.
(3) Over het woord "arisch/ariër": Mijn commentaar op Dr. Swamy's opmerking waar hij zegt "Het woord Aryan komt in de Sanskriet-literatuur niet voor." Zie het blog Dravidan and Aryan. Daar staat het commentaar, vertaald: "Het woord "aryan" komt wel in de Sanskriet-literatuur voor, hoewel niet in de radikale zin van het woord, niet als een eigennaam of als de naam van een etniciteit. In het Monier-Williams (Sanskriet) woordenboek lezen we dat "arya" vanaf zekere tijd gebruikt werd voor de eerst drie (van de 4) kastes (in India). Daaraanvoorafgaand, in de boeddhistische manuscripten, werd het woord "arya" gebruikt als in "arya-púdgala (Hybr. Sanskr.) or arya-púggala (Pāli) = persoon met hoogstaande kwaliteiten. In de Pāli Çūlavamsa (PTS, 1973, p.239) vinden we het woord "arya" met betrekking tot de Pandu-dynastie (of Pandya-dynastie) uit Zuid-India.
|
|
|