|
|
|
In 2010 schreef Barry Evans een heel aardig artikel over de vraag wie als eerste Amerika ontdekte.
Die hele vraag past precies in het westerse en Indiase discours waarin er maar EEN kan zijn: EEN grote jat die het universum maakte, EEN volk dat als eerste dit of dat, enzovoorts. Dat het mogelijk is dat, onafhankelijk van elkaar, verschillende avonturiers of onbekwame zeevaarders vanuit Europa of Azië aankwamen op Amerikaanse kust, en het van elkaar nier wisten, en gingen opscheppen dat zij de eerste en enige waren, dat schijnt er nog steeds niet in te kunnen. In ieder geval weten we nu tenminste dat er verschillende zijn geweest die deze claim legden. Probleem daarbij is dat ze wat nu genoemd is naar Amerigo Vespucci, Amerika, door deze scheepslieden verschillende namen kreeg. En waar ze aan land gingen — zeg het maar. Dat bijvoorbeeld Leif Ericson landde op de kust van Newfoundland of hoger zouden we nu van de hand kunnen wijzen omdat hij het had over "wilde druiven" die ze daar geplukt hadden — ware het niet dat klimaatverandering niet iets van vandaag is. Wie weet groeiden er in Leif's Scandinavië toen ook wel druiven, en herkende hij de vrucht op de kust van dat vreemde land.
Hoe dan ook, het stuk van Barry is interessant en amusant tegelijk. Hij heeft het met name over een oude Chinees die "Fusang" ontdekt zou hebben, en dat Fusang niets meer of minder is dan het Amerika van zijn 5e eeuw.
Schrijft Barry:
"We weten dat het niet Columbus was die als eerste non-native de Amerikas bezocht, want we hebben stevig bewijs dat de Vikingen onder Leif Ericson (zie boven) rond het jaar 1000 een exploratie-basis op de Atlantische kust van Canada stichtten. L'Anse aux Meadows(1), gelegen aan de uiterste noordelijke punt van Newfoundland levert het onomstotelijke bewijs van pre-Columbiaanse ontdekking." (Hm! Het verslag van Leif heeft, net als dat van anderen, een landsnaam waarvan we maar moeten aannemen dat het die "Anse" etc. was/is.)
Barry gaat verder:
"Hetgeen een hele rits wel omstotelijke ontdekkingen overlaat. Door de jaren heen zijn "ontdekkingen van Amerika" toegeschreven aan Egyptenaren, aan Foeniciërs, Afrikanen, Trojanen, Carthagezen, Romeinen, Arabieren, Ieren, Welshmen, Germanen, Polen, en aan tenminste een van de verloren tribes van Israël. Van allen wordt beweerd dat ze nog voor het jaar 1492 de Atlantische Oceaan zijn overgestoken. Van over de Stille Oceaan hebben we daar de boeddhistische (")missionaris(") Hui Shen (Spr. ongev.: hwei sjèn) die, als oude man, in 499 het Hof van de Chinese keizer Wu Ti (nieuwe spelling Wudi) bezocht. Hij meldde dat hij 40 jaar daarvoor met nog vier man was uitgevaren naar een plaats genaamd Fusang (spr.: foesang), 20.000 li (of nu 5.000 (zee-)mijl) ten oosten van China. Op een Franse landkaart uit 1792 ("Fousang des Chinois") staat het vermeld als het huidige Brits-Columbia."
En verder schrijft Barry Evans in zijn "field notes":
"Afgaand op het verslag in het 7e-eeuwse Boek van Liang, vertelde Hui Shen aan de keizer: »De indigenen van Fusang waren beschaafd; ze leefden in goed-georganiseerde dorpen. Ze maakten schrijfpapier van de Fusang-plant (moerbei? maguey?) en ze maakten textiel voor kleding van de vezels ervan.
. . . Het land werd bestuurd door een hoofdman met de hulp van een aantal beambten. Het merendeel van de mensen was gezagsgetrouw. . . .
De huwelijksvoltrekking was redelijk eenvoudig. Wanneer een jongen een meisje wenste te huwen, dan moest hij een hut bouwen naast haar ouderlijk verblijf en daar een jaar wonen. In het geval het meisje hem wel mocht, dan gingen ze trouwen; in het andere geval werd hij verzocht te verkassen« . . ."
Het bijzondere aan het verhaal is dat Hui Shen en de mensen aan de andere kant van de oceaan elkaar zo'n beetje konden verstaan. En dus moeten er voor 499 al Chinese zeevaarders zijn geweest die de overtocht hebben gemaakt, waarvan er wellicht een paar zijn achtergebleven, of allemaal, die bij de komst van Hui Shen als tolk konden dienen.
(1)"un anse" = (Fr.) o.a. steel van een pan
|
|
|
|
|
|
|
|