DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Boek Vijfentwintig


De Tien Opdrachten (dedicaties)
bijlage 5




ongehechte, ongebonden, bevrijde dedidatie

"Nooit ontwikkelden ze [de Bodhisattvas] trots of verwaandheid(1),
en toch steken ze hun licht niet onder de korenmaat(2);
de handelingen van de Verlichtten,
die onderzoeken(3) ze en brengen ze in praktijk."


(1) In boek 22 werd al verteld dat de Abhidharma, de Verhandelingen over het psychische en het fysieke, 19 of meer mooie, naar het doel leidende geestesgesteldheden onderscheidt, maar er zijn natuurlijk ook ondienstige. Onder die ondienstige bevinden zich trots en verwaandheid. Hier, in dit Avatámsaka-citaat, worden ze van elkaar gescheiden als māda, trots, en atimāna, verwaandheid, althans in het Pāli. Maar in het Sanskriet vinden we er maar één woord voor, abhimānatā, trots of arrogantie.

(2) Je licht niet onder de korenmaat steken. De boeddhist hoeft zich niet met as te overdekken en uit te roepen, 'ik ben niets; ik ben een zondaar; met mij wordt het nooit echt wat.'
De (aspirant-)Bodhisattva wordt keer op keer voorgehouden dat je vanuit liggende, met modder overdekte en hulpeloze positie niets bereikt; goede kwaliteiten mogen dus met mate en in bescheidenheid getoond worden, ook om anderen te tonen dat het haalbaar is. Ook hier geldt de regel van de Middenweg.

(3) De Dharma onderzoeken is een voorwaarde voor de Dharma ontdekken en de Dharma aanvaarden. Je kunt alleen maar van de Boeddha-Dharma zeggen dat het goed of slecht lijkt nadat je voor jezelf uitgeprobeerd hebt of het werkt.
Daar ligt ook de beroemde rede ten overstaan van het Kaláma-volk achter. De Kalámas horen van de ene na de andere door hun dorp trekkende asceet het ene na het andere recept om aan alle lijden een eind te maken. Op den duur kunnen ze er geen touw meer aan vastknopen, en uiten ten overstaan van Boeddha dan hun twijfel. Deze laat zich niet verleiden om deze asceet wel, en die andere geen gelijk te geven, maar geeft de Kalámas een algemene vuistregel:
"Kalámas, natuurlijk zijn jullie onzeker; natuurlijk twijfelen jullie. Wanneer er reden is voor twijfel, is onzekerheid geboren. Dus in dergelijke gevallen, Kalámas, ga niet af op berichten, op legenden, op tradities, op wat er geschreven staat, op wat logisch lijkt, op wat ergens uit af te leiden valt, op analoge gevallen, op de algemene mening na samenspraak, op waarschijnlijkheden, of op de gedachte 'deze sámana (thuisloze) is onze leraar [en heeft dus gelijk].
Maar wanneer je voor jezelf weet, 'deze kwaliteiten zijn niet vaardig [of dienstig]; deze kwaliteiten verdienen blaam; deze kwaliteiten worden door de wijzen bekritiseerd; deze kwaliteiten, wanneer ze eenmaal aangenomen en toegepast worden, zullen tot schade en leed leiden — dan zou je ze achter moeten laten."


Het hele gewicht in dit advies komt daarmee op het individu te vallen. Algemene opvattingen om bijvoorbeeld de leider maar te volgen — nu ja, dan doen we't maar want de buren doen het ook — worden van de hand gewezen. Ieder wordt hiermee teruggeworpen op zijn of haar gezond verstand en in principe zuiver moreel inzicht, en dat zijn precies de ingrediënten die nodig zijn om stap voor stap het Boeddhazaad tot ontkiemen te brengen.



"Verleden, toekomst en het heden —
ze kennen de karakteristieken ervan, die [voor iedere tijd] verschillend zijn.
Toch is dit, in de geest van de groten, zonder af te wijken van het principe van eenderheid(1)
de praktijk van helder begrip."


Noot
(1) Het woord eenderheid wordt over het algemeen gebruikt voor de term samatá. (Zie ook deze pagina)
Het is vooral de Huayen-traditie die het harmonieuze samengaan van die eenderheid naar principe, maar verschil naar wereldse manifestatie zal uitwerken.




"Ze zien de wezens verdrinken in de oceaan van verlangen,
als gesluierd met verdwazing;
De Bevrijdden tonen een glimlach
en overdenken dat ze de wezens moeten redden uit dit lijden."


Naar de tweede kolom


grenzeloze dedicatie die gelijk is aan de cosmos

"Wanneer Bodhisattva-Mahāsattvas deze wortels van het goede opdragen, dan doen ze dat met deze mentale instelling: ze dragen de wortels van het goede op met achtzaamheid op de eenderheid of gelijkheid van de fundamentele aard, met achtzaamheid op de eenderheid van de essentie der dingen, met achtzaamheid op de eenderheid waarin de dingen niet contradictoir zijn, elkaar niet ontkrachten, met achtzaamheid op de gelijkheid van het niet-produceren, resp. niet geproduceerd zijn van de inherente natuur, met een geest die alle dingen kent, zonder verstoord te zijn, met een geest die de [principiële] eenderheid van verleden, heden en toekomt binnengaat, met een geest die het boeddhazaad van alle tijden voortbrengt, met een geest die nooit verslappende geestkracht heeft bereikt, met een geest die de praktische toepassing van universele kennis produceert en tot rijping brengt."

Deze woorden geven wellicht in beknopte vorm de hele essentie van de Avatámsaka Soetra weer: er is eenderheid van essentie, maar verscheidenheid in manifestatie — als in de hiernaast genoemde Huayen-leer; de twee bijten elkaar niet, ze zijn in en aan elkaar te herkennen, de een kan er niet zijn zonder de ander, de relatieve waarheid (samvrti satya) en de absolute waarheid, of het absolute weten (paramartha satya(1)) zijn gelijk en niet gelijk, zijn noch gelijk noch niet-gelijk, zijn noch niet-gelijk noch niet-niet-gelijk. In deze woorden heeft Nagārjuna zich geuit.

(1) Zie boek 12-3 voor "artha".

Naar beneden




Terug naar de eerste pagina

Naar het volgende boek


Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme