DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


DEEL TWEE

Boek Zesendertig


De Praktijken van Samantabhadra

"De toekomst is het verleden,
het heden is de toekomst,
de drie tijden staan oog in oog;
de verlichtten begrijpen ieder van hen."




"Ik zie geen grotere vergissing dan Bodhisattvas die boos worden op andere Bodhisattvas. Waarom is dat? Omdat wanneer Bodhisattvas boos worden op andere bodhisattvas, dit een miljoen obstakels op de weg legt. Wat zijn die miljoenen obstakels?"

Hier volgt een korte selectie uit de serie die boek 36 geeft.

"Dan is er het obstakel van de ware Dharma niet [kunnen] horen.
Dan is er het obstakel van voorwerp van een hoop kwaadsprekerij te zijn.
Dan is er het obstakel van geneigd te zijn tot streven naar individuele [en niet universele] bevrijding.
Dan is er het obstakel dat er voor zorgt dat de wortels van het goede(1) onbereikbaar zijn.
Dan is er het obstakel van angst en zorgelijkheid.
Dan is er het obstakel van vooringenomen en achterdochtig zijn.
Dan is er het obstakel van fysieke problemen als gevolg van anderen kleineren.
.....
.....
Daarom, als Bodhisattvas-Mahāsattvas snel de praktijken van Bodhisattvas willen vervullen [vervolmaken], dan zouden ze ijverig de volgende tien principes in praktijk moeten brengen:
in hun geest zouden ze nooit de levenden in de steek moeten laten;
ze zouden Bodhisattvas als boeddhas moeten beschouwen;
ze zouden nooit kwaad moeten spreken over enige Boeddha-lering;
ze zouden moeten weten dat er geen eind is aan de verschillende boeddhalanden [praktijken];
ze zouden diep toegewijd moeten zijn aan verlichtende praktijken;
ze zouden nooit de cosmische, ruimtegelijke, niet-vooringenomen [gelijkmoedige] geest van verlichting op moeten geven;
ze zouden op bodhi moeten contempleren en de boeddhamacht moeten binnengaan;
ze zouden door niets gehinderde intellectuele en onderwijzende kracht moeten ontwikkelen;
ze zouden onvermoeibaar moeten zijn in het onderwijzen van Bodhisattvas;
ze zouden alle werelden moeten bewonen zonder enig hechten in de geest."


Hier wordt boosheid of agressiviteit gekenmerkt als het grootste obstakel naar een steeds grotere verfijning van de geest.

Buddhaghosa's(2) Visudhi-magga (Pad van Zuiverheid) geeft in het 9de hoofdstuk het volgende anti-gif:
"Mijn vriend die zich van de wereld heeft teruggetrokken is boos op deze man. Vertel me, waar bent u boos op? Bent u boos op de hoofdharen, of de lichaamsharen, of op de nagels, [etc.]? Of bent u boos op het element(3) aarde in die haren en de rest? Of bent u boos op het element water [in die haren en de rest]? Of bent u boos op het element vuur, op het element wind?"

Buddhaghosha analyseert de persoon op wie je boos kunt zijn naar de samenstellende onderdelen, en vraagt zich dan af welk onderdeel die boosheid teweeg brengt. Nou, geen. Degeen die zo analyseert kan niet anders dan constateren dat die boosheid alleen maar in de eigen geest is, ontstaan als gevolg van een verkeerde, want oordelende, perceptie.

De tien principes die de Avatámsaka Soetra hier voorschrijft, bij monde van Samánta-bhàdra Bodhisattva, kunnen alleen maar vervolmaakt worden door iemand in wie geen boosheid is. Probeer je het mét boosheid dan is het absoluut onmogelijk altijd toegewijd te zijn aan de genoemde verlichtende praktijken of aan niet-vooringenomen zijn, noch aan onvermoeibaar zijn, want boosheid of haat vréét energie. Een kwaaierik kan een gat in de dag slapen en nog moe wakker worden.




Noten:
(1) Zie ook boek 23, boek 25, en boek 14.
(2) Buddha-ghosa, 1ste eeuw, was een commentator in de Pāli-traditie. Zie ook boek 33.
(3) Boeddhisme zegt dat het materiële deel van het lichaam-geest-complex globaal is opgebouwd uit 4 elementen: aarde = vastheid, water = vloeibaarheid, lucht = ruimtelijkheid, vuur = temperatuur.




Wanneer de genoemde tien principes zijn geperfectioneerd, zegt de tekst, dan volgen er als vanzelf tien soorten (morele) zuiverheid, en daarna zijn er tien soorten vormen van kennis die er alleen kunnen zijn in een ruimdenkende geest, en daarna zijn er tien manieren waarop je op universele manier (de verheven praktijk) kunt binnengaan, en dan "woon" je in een geest die op tien manieren subliem is, dan heb je op tien manieren technisch inzicht in de Boeddha-Dharma.

"Nadat Bodhisattva-Mahāsattvas deze [bovenstaande] lering gehoord hebben, zouden ze allemaal geïnspireerd moeten zijn, en zouden ze die lering met respect moeten aanvaarden en zich er aan moeten houden. Waarom is dat? Bodhisattva-Mahāsattvas die zich aan dit leerstuk houden bereiken snel onovertroffen, complete, volmaakte bodhi, met een minimum aan inspanning. En allen zijn dan in staat alle kwaliteiten van boeddhaschap in zich te dragen, kwaliteiten die gelijk zijn aan de kwaliteiten van de boeddhas doorheen alle tijden."

Nadat Samantabhadra deze woorden gesproken had kwamen de Bodhisattva-Mahāsattvas uit alle tien de windrichtingen op deze ene plaats bijeen en zeiden het volgende:

"Boeddhakind [Samantabhadra], het is heel goed dat u deze diepe en verheven leer over het geven van de voorspelling van bodhi [verlichting] kunt verklaren, die grootste belofte die de Boeddhas hebben gedaan."

Het vroege Boeddhisme heeft een leerstuk waarin Sakyamuni Boeddha, toen hij nog een eenvoudige arme man was, uit de mond van de eerst bekende Boeddha, Dipànkara Boeddha, de voorspelling kreeg dat hij ooit Boeddha zou zijn. Die opvatting wordt aanvaard en gepredikt door alle Boeddhistische stromingen.
Sakyamuni zelf, zodra dat Boeddhaschap was gerealiseerd, of zodra er Ontwaken was, voorspelde de komst van de toekomstige Boeddha Maitreya, een leerstuk dat voorkomt in de vroege collecties van de Nikāyas en de Āgamas.
Volgens de vroege Pāli-traditie voorspelde Sakyamuni Boeddha van een aantal van zijn monniken dat ze Arhat, een Verlichtte die het boeddha-weten heeft, zouden worden, maar hij voorspelde niet dat ze boeddha zouden zijn.
Als in het leerstuk over ledigheid (sunyatā) neemt de mahāyana hier een veel radikaler standpunt in dan de Pāli-traditie. Men zegt dat de eenvoudige man die eonen geleden voor Dipànkara Boeddha de straat probeerde schoon te maken waarover deze zou lopen inherent boeddhaschap bezat, dat hij dus een Bodhisattva was, en dat als gevolg, omdat alle Bodhisattvas èèn zijn, alle Bodhisattvas die voorspelling gedaan is, en wordt.
De bespreking van boeken 26 en 27(1) heeft een paar woorden over de Lotus Soetra en de voorspelling die daarin wordt gedaan aan Samantabhadra.
Noot:
(1) boek 26, en boek 27.



Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Terug naar de startpagina

Naar het volgende boek

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme