Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






De parel in de Chinese mythologie

Bijlage bij de pagina over Avalokiteshvara bodhisattva

Appendix: de ruyi
Al in de derde eeuw vC werden teksten geschreven over de zoetwaterparel en de waarde ervan, zowel de monetaire waarde als de esoterische. We zien dan ook dat tot in onze tijd de iconografie rond de parel levend is gebleven. Zo zijn er in het nederlandse nog honderden "Kangxi-bordjes", schalen en vazen waarop we de draak zien "spelen" met een parel; dat gouden rondje!, ... ja dat!
Denk maar niet dat die draak speelt, hij vecht met zijn hier niet zichtbare mededraak om die parel, dat wil zeggen, om de oppermacht. Vanaf de Han tot en met de Xing-dynastie zien we hoe de parel een plaats heeft op de achtereenvolgende Chinese nationale vlaggen.

In zijn esoterische aspect wordt gezegd dat de rivierparel "de concrete essentie van de maan is, voortgebracht door de geheime werking van het 'secundaire principe' in de natuur." Dat secundaire principe is dan de mosselschaal waarin de parel geboorte vindt.
Omdat de parel zo'n vanzelfsprekende connectie met water heeft, verbaast het ook niet dat ze "vuurafwerend" is. Vuur is dan het actieve of "primaire principe."(1)

In de daoïstische werken, de Zhuangzi tekst XXVI, vinden we een stukje over de waarde van de parel:

"Jonge geletterden die toegewijd waren aan de canon van Odes en het Ceremonie-manueel schonden ('s-nachts) een oeroud graf. Hun meester zei: 'Schiet op! de lucht wordt al wit in het oosten! Hoever staat het ermee?' De jongelui antwoordden: 'We hebben de kleding nog niet los, maar we hebben wel al geconstateerd dat het kadaver wel degelijk een parel in de mond heeft, zoeen waarover gesproken wordt in de canon van de Odes:

     Groen staat het korenveld
     op de helling van de heuvel.
     Deze man heeft in zijn leven niets dan goeds gedaan.
     Eenmaal dood, is hij dan een parel waard?!


Vervolgens trokken ze 's-kadavers haren op, tot boven de slapen, en zijn baard trokken ze naar beneden om zijn mond open te kunnen maken. Met een metalen hamer wrikten ze zachtjes de kaken uiteen, en voorzichtig maakten ze zich de parel meester."


Zhuangzi en zijn opvolgers hadden nogal het een en ander tegen de confucianisten, de hier genoemde 'jonge geletterden', en ook tegen de moïsten; ze lieten geen gelegenheid onbenut om tegen hen te fulmineren. En in deze tekst ging de auteur — waarschijnlijk niet Zhuangzi zelf — zelfs zover om hen voor te stellen als grafschenners.

Maar de tekst laat toch ook zien dat men het in de oudheid kennelijk voor gewoon hield om iemand die wat te betekenen had gehad te begraven met een parel in de mond, iets kostbaars, en iets dat emblematisch is voor de waardigheid van de overledene. Wanneer zo'n parel niet wordt ingeslikt, overigens, is dat wel het beste bewijs dat de dode echt niet meer ademt.

Wanneer Quanyin bodhisattva dan wordt geassocieerd met een parel, dan wordt daar impliciet mee toegegeven dat ze morsdood was, een constatering waar de legende over de ontvoering door de tijger niet aan toe durft te komen. Dan begint een gerecycleerd geestelijk leven, of, in deze chinees-boeddhistische opvatting, begint het geestelijk leven pas echt, niet meer gehinderd door honger, dorst en hamertenen.

Het parelbezit betekent voorts ook dat Quanyin's Eerste Leraar, Amitābha Boeddha, haar na haar dood waardig genoeg vond om posthuum de parel te ontvangen uit de handen van een van haar twee attendantjes, de dochter die uit zee was komen opduiken. Amitābha zond haar naar die ene grot op Putuo-shan om daar, in het bezit van dat wensvervullend juweel, het grote werk aan te vangen. Welke vrouwelijke moniaal, dood of levend, was dat al eerder overkomen, behalve dan bij Sakyamuni Boeddha zelf of zijn attendant Ānanda, althans tijdens hun leven? Geen! Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Chinese Amidisme zoveel nonnen kent, in principe opvolgers van Quanyin die door haar Leraar op gelijke hoogte werd gesteld met mannelijke beoefenaren van de Weg.

Het verhaal maakt ook duidelijk waarom het daoïstische concept van voortdurende fysieke en niet-fysieke, maar vooral fysieke transformatie — zelfs nog in dit leven — zoveel impact heeft gehad op de nogal overheersende Amidisme-stroming van het chinese boeddhisme. Men zag en ziet die transformatie wel degelijk in heel letterlijke zin. Niet alleen in het daoïstische verhaal waarin de vis (de manta die eens per jaar zijn paardans boven water laat zien) vogel wordt wiens vleugels de wolken worden, maar ook in de mahāyāna-boeddhistische soetras rond Amitābha Boeddha waar gewone bomen edelstenen-bomen worden, en waar de mens, als hij maar oprecht zijn wens te kennen geeft, in een fysieke vorm in Amitābha's Gelukzalige Land verder cultiveert, liefst nog op de onderste van de 9 rangen, dan blijft de echte, finale dood lekker lang achter de horizon.


De hamsa en de parel
Op een aantal plaatsen in India zien we op tempelterreinen kleine herdenkings-stoepas staan die in opdracht van pelgrims of regerend vorsten zijn gemaakt. In een aantal van die stoepatjes zit aan een kant, of aan vier zijden, een nis, al dan niet met een boeddhabeeld er in, of met het beeld van een bodhisattva. Die nissen zijn dan aan de buitenkant versierd met kolommen, bloemen en weetikwatjes. Het komt voor dat de kolommen zijn afgewerkt met de afbeelding van een hamsa, een gans — boeddhisme zegt dat het een gans is, maar in Kashmir hebben ze het over "zwaan". En het komt voor dat zo'n hamsa/gans een slinger parels in de bek heeft. En in dat geval spreken we van mani-juwelen, wensvervullende, of wijsheid brengende juwelen. In dergelijke gevallen behoort zo'n monumentje tot het latere mahāyāna.


Huisdieren met parels
De tijden dat tempel-supply winkels nog oude afbeeldingen uit de chinese boeddhistische traditie hadden zijn voorbij. Maar op omslagen van oude recitatieteksten zien we een enkele keer een groepje monniken onder wie er een een mangoest op schoot heeft, een klein soort civetkat. De Regels schrijven voor dat monialen geen dieren in gevangenschap mogen houden, dus zijn eigenlijk zelfs siervissen en honden uit den boze. Daar is in het geval van de mangoest een oplossing voor gevonden. Op die oude prenten heeft het dier een parel in de bek, een mani, een "parel van wijsheid" of het "wensvervullend juweel". En dan had het functie, zo was de redenering. Mangoesten worden al lang niet meer als huisdier gehouden.



(1) C.A.S.Williams, "Outlines of Chinese Symbols & Art Motives", N.Y. 1976






Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme