De artikel-schrijver citeert een voormalige abt, nu weer bekend onder zijn seculiere naam Baldan Bazarov die een zeer terechte opmerking maakt met betrekking tot militaire handelingen. Uit zijn woorden moeten we opmaken dat dit leerstuk zowel in de vroege canon en monialen-regels voorkomt als in de latere tibetaanse collectie, de Kangyur, de in principe exoterische geschriften.

"Oorlog is een manifestatie van samsára ... (hier). Boeddha legde uit dat men (in principe eigenlijk alleen de moniaal) afstand moet bewaren tot enigerlei manifestatie van samsára. Maar tegelijkertijd (en daar gaat Bazarov door over een andere leerrede gericht aan de burgerij), wanneer iemand je huis binnendringt om te doden, dan heb je de plicht je familie, hen die je lief zijn te beschermen. Maar in ons geval gingen onze familieleden heen om te doden, en wij (zouden dat moeten) ondersteunen vanwege een of ander vaag staatsbegrip(?!). Dat is verkeerd."

Wat Bazarov hier verklaart komt overeen met wat met name de Srilankanen, de Birmezen, en de Thai als regel aanhouden. We zien dat hier twee concepten aan elkaar zijn geplakt. Enerzijds is er de vermaning aan monialen dat leven om verlichting te bereiken het belangrijkst is, en dat daarom dit leven beschermd mag worden, desnoods door verdedigend op te treden, en anderzijds is er de vermaning aan de burgerij: bescherm je familie, dat mag, dat kan, dat moet.
Wat er dan vervolgens waargenomen wordt is dat het begrip natiestaat in het spel wordt gebracht en dat die verdedigings-vermaning wordt opgerekt tot dat idee. De burger is allengs bijgebracht dat die natiestaat ook zijn familie is, iets "van ons" waarvoor men desnoods met geweld moet opkomen.

Dát is een tot ver buiten de historische context oprekken van Boeddha's vermaningen. Of men ten oorlog moet trekken, of de natie moet verdedigen, is een kwestie waar op morele en ethische gronden verschillend over gedacht kan worden, maar men kan er niet de boeddhistische leer bij halen. Althans, men kan niet anders dan waarnemen hoe Boeddha de werkelijkheid van onderlinge twisten tussen verschillende rajas onder ogen zag, en deze afkeurde, overigens zonder zich in die strijd te mengen; dat was en is de positie van de moniaal. De burger heeft een volledige vrijheid over eigen handelen, en zal, als dat zo uitkomt, alleen kunnen rekenen op een "heel verstandig", danwel een "oerstom".