MYANMAR
Sampanago en Bhamo, eerste aanwezigheid van boeddhisme
September 2025
■ In een artikel online gebracht door Antiquity werd een landkaart getoond van de bergstreken rond de stad Bhamo langs de bovenloop van de Irrawaddy (Ayeyarwaddy) in het hedendaagse Myanmar, meer precies in de Kachin-staat. De begeleidende tekst zegt dat de kaart in 1885 in Londen werd gepubliceerd, en wat ons opvalt is dat in die tijd de twee gebieden ter weerszijden van de rivier zijn aangegeven als "nog niet ontdekt/onderzocht" (unexplored).
De map toont de ruïnes van Sampanago (zoals de Britse kaartenmaker dat noemde; wikipedia heeft het over Sampenago), nu een noordelijke buitenwijk van Bhamo.
In de 5e eeuw, zegt het Antiquity-abstract, was Sampanago de hoofdstad van de toenmalige Shan-staat, nu de Kachin-staat. De onderstaande bron (Academia) heeft het over het bestaan van Sampanago in de 7e tot 18e eeuw. Dus het zullen de 18e-eeuwse ruïnes zijn geweest die de kaartenmaker van even voor, of in 1885 heeft bezocht.
ChatGTP en AI
En omdat we nu toch een beetje opletten wat ChatGTP en AI er hier en daar van maken, moet gezegd worden dat het "AI Overview" op Google, gezien het bovenstaande, een foutje heeft. Die "7th to the 18th centuries" klopt dan wel, maar het had vooraf gegaan moeten worden door "3rd to 5th century." Ook het artikel in Persée meldt alleen die 7e tot 18e eeuw. Wat er vreemd aan is, is dat daar op p.225 sprake is van Sampanago als "ancient coastal city". "De boorden van de rivier", zal Elizabeth Moore, de auteur, dan bedoeld hebben, hopen we dan toch maar.
Slangen en het glazen paleis
Sampanago wordt de stad van de slangen genoemd. In de taal van de Mon (niet van de Shan/Kachin) hebben ze het dan over Puñjaluin. De legende er rond, zoals die nu in Engelstalige bronnen voorkomt, komt zo vreemd en onwaarschijnlijk over (die tiktok-upload slaat nergens op!), dat het amper de moeite waard is — een verhaal over koningen die niet mochten trouwen voordat ze iets wel of niet gedaan hadden.(1)
Ma Wyne en Kyaw Zinthant laten in hun Facebook-paginas weten dat het verhaal over die slangen vooral een waarschuwing was (zoals onze grootouders hun kleinkinderen bang maakten met de weerwolf: ga 's-nachts niet naar buiten want ...)
Alles overziend moeten we tot de conclusie komen dat hier twee geschiedenissen door elkaar zijn gaan lopen: die van de Shan/Kachin met de 3e-eeuwse koning Anuruddha in Sampanago/Bhamo, en die van de Mon et.al. met de ondergenoemde 11e/12e-eeuwse Anawratha in Bagan/Mandalay. Die laatste versie is dan de meest bekende, en meest bewonderde geworden.
In de "kroniek van het glazen paleis", een geschiedkundig werk van de staat Myanmar, ( pagina 96/7), lezen we: "Koning Anuruddhadeva, die in het jaar 379 de troon besteeg, begon in zijn 16e jaar, in 395, op een vrijdag, in de twaalfde afnemende maan, in Tabaung, op precies dát uur aan de bouw van deze drie-en-veertig steden, dit ter voorkoming van vermenging met de Shan Yuns die leefden met het Birmese koninkrijk van Tampadipa en Kamboja die geregeerd werden door de Maw-koningen uit het Shan-district van Maw: (de namen van de 43 steden worden dan opgenoemd waaronder) Sampanago."
Concluderend kunnen we zeggen dat, gezien de eerste bron, ergens in de jaren 200 er monniken moeten zijn geweest die, al dan niet in gezelschap van handelaren, de Irrawaddy opvoeren om zich in de toenmalige Shan-staat, in de buurt van het huidige Bhamo te vestigen.(2) Honderd jaar later is er dan een onbekend gebleven echtpaar die zoveel over de goede Anuruddha hebben gehoord dat ze hun zoon naar hem vernoemden. Dat staat in tegenstelling tot een aantal geschiedkundige pogingen die deze binnenkomst veel later stellen. De reden daarvan is dat de historici die hiermee bezig zijn geweest zich vooral hebben gericht op de hoofdstad, het huidige Yangon en omgeving, op het redelijk bereikbare Bagan, en op de Arakan-staat langs de gemakkelijker toegankelijke kust. Zoals de landkaart laat zien was tot in de laat-19e eeuw de rest van het huidige Myanmar onontsloten voor Britse kolonisten, en dus ook voor de cartografen die de troepen vergezelden.
Wie online op zoek gaat naar Anuruddha komt een 11e-12e eeuwse verhinduïseerde naam tegen: Anawratha, door min of meer manga en anime-makers voorgesteld als een soort hulk die we liever niet in het donker tegenkomen. Makers van onderandere een wikipedia-pagina hebben er de stichter van Burma/Myanmar van gemaakt. Echter hij heerste over Bagan in de Mandalay-regio, een vorstendommetje ietsje westelijker en noordelijker, dan de Shan-staat met destijds Sampanago/Bhamo als belangrijkste stad. Ca brouille la piste zouden de Fransen zeggen.
Ter verduidelijking van een paar woorden:
Anuruddhadeva = Anuruddha, zo genoemd naar een tijdgenoot-monnik van Boeddha + deva. Zoals we elders in dit nummer zien is deva zowel een naam voor een verondersteld hemels wezen als een aanduiding voor een vorst.
Tabaung = de 12e maand op de Birmese kalender, de maand waarin magha-puja
wordt gevierd.
Shan Yuns komen we ook tegen als een bevolkingsgroep uit Noord-Thailand; hier was sprake van rivaliserende vorstendommetjes.
Tampadipa. Dīpa = letterl. eiland maar ook "streek". Er wordt veronderstend dat in de 10e eeuw de etniën van de Pyu, de Mon en de Bama (Myanmar) samen Tampadipa vormden, een confederatie van volkeren.
De naam Kamboja, voor zover het de tijd van de boeddhistische koning Anuruddha betreft, is volstrekt onduidelijk. In een lang lemma
op "wisdom library wordt in de boeddhisme-sectie nauwelijks een geografische aanduiding gegeven. We mogen uit de passages over de hindu-leer opmaken dat de "Kroniek van het glazen paleis" hier refereerde aan volkeren uit het huidige India en/of Pakistan.
(1) Hoewel het als historisch aanvaarde verhaal is dat Indiase koningen uit de oudheid, wanneer het volk getroffen was door droogte, of overstromingen, of ander onheil, namens hen boete deden door een periode lang te vasten.
(2) Het in de academia ingedaalde verhaal dat het handelaren zijn geweest die in het verleden hier en daar het boeddhisme binnenbrachten, is maar voor een klein deel waar. De traditionele monialenregels geven een "reis in het gezelschap van een handelskaravaan, dat is het veiligst." Dat de handelaren onderweg de waarde ontdekten van Boeddha's leer is dan vanzelfsprekend, maar het waren de monniken zelf die de plaats van vestiging kozen. Het is in dit licht niet verwonderlijk dat de eerste twee
[d]jātaka in tenminste de Pāli-canon lof toezwaaien aan de kundige karavaanleider, die daarmee impliciet ten voorbeeld wordt gesteld aan bestuurders van welke aard dan ook: goed plannen, het volk in veiligheid houden, en heelhuids aankomen was en is een niet te onderschatten waarde.
|