Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






KEK LOK SI


De eerste abt


De tragiek rond de eerste abt over de oudste, en nu grootste tempel op Penang, het eiland voor de noordkust van Maleisië begint al meteen met het onderschrift op de waarschijnlijk enige foto die van hem bewaard is gebleven. De eerwaarde's monniksnaam is Beow Lean. Spreek het ongeveer uit als boow ljèn.

De organisatorisch zeer getalenteerde monnik Beow Lean was eerder abt over de toen al meer dan 1000 jaar oude Yongquan Tempel in Fuzhou, China (spreek ongev. jong kwàn en foe-zhow). Ware het niet dat hij voor onderhoud en uitbreiding geld nodig had, en meende dit tijdens een tournee naar Taiwan en Zuid-Azië te kunnen vergaren, hij was niet in Penang terecht gekomen.

In 1885 kwam hij aan in Penang, een stedelijk gebied met heuvels in het achterland. In die tijd moet Penang-stad in maatschappelijk opzicht een kloon zijn geweest van het Shanghai van de 20er-30er jaren van de 20ste eeuw: swingend, om het braaf te formuleren.
Aanvankelijk werd de monnik ondergebracht in de Quanyin-tempel in George Town, op het vasteland, recht tegenover Penang.
Een beetje op stap door het eiland kwam hij aan op "een heuvelachtig terrein in Ayer Itam", zo schrijft een toenmalige huisarts die een kroniek vastlegde over de gezondheidssituatie op dat eiland. Ayer Itam is vergelijkbaar met een buurtschap (spreek ongev. àjèr itám).
Beow Lean zag meteen de mogelijkheid om daar een grote tempel te bouwen in de stijl van zijn thuishaven in Fuzhou. De tempel zou de Kek Lok Si gaan heten (spreek ongev. kee lok sii). Roddels hebben het dat de donaties voornamelijk kwamen van personen die recratieve genotsmiddelen aan de man en vrouw brachten, om het zo te zeggen. Maar Penang schijnt een broeinest van roddel en achterklap te zijn geweest, dus 't kan zomaar zijn dat het geld geschonken werd door gewoon welvarende boeddhisten. In ieder geval lijkt het een bewezen feit te zijn dat het vooral rijke oudere dames waren die de spaarpot omkeerden voor het tempelcomplex waarvan de bouw in 1891 begon, en dat in 1905 gereed kwam.

Als in het geval van de hoofdtempel van het Fo Guang Shan in Taiwan gingen na enkele jaren verhalen door de stad over geheime kamers in het complex, en over ondergrondse gangen waar zich van alles zou afspelen dat het daglicht niet kon verdragen. Daar is in later onderzoek niets van gebleken, maar de situatie lijkt zodanig uit de hand te zijn gelopen dat de eerw. Beow Lean uiteindelijk terugvoer naar Fuzhou. Er is zelfs niet opgetekend in welk jaar dat was, en net als in het geval van andere eerste-generatie mahāyāna-monniken in Maleisië weten we ook niets over zijn geboortejaar; dergelijke informatie werd door ouders van deze kinderen zelden opgetekend of onthouden.

Wanneer de eerw. Beow Lean overleed weten we ook niet, maar dat kan komen omdat China in die jaren al een bepaald roerige tijd doormaakte. In mei van 1905 begon vooral in Shanghai de eerste boycot van amerikaanse goederen. Dat was voorafgegaan door de befaamd geworden Boxer-rebellie van oktober 1899 die uiteindelijk het gedwongen vertrek van buitenlandse vestigingen in China tot gevolg had. Voor inkeer en contemplatie had men in die tijd even geen tijd, en het heeft heel wat jaren geduurd voordat de monastieke gemeenschappen weer een beetje op de been waren. Nog eind 20ste eeuw gold het dat men in China niet kon intreden voordat men de leeftijd van 50 jaar had bereikt. Daar is verandering in gekomen, maar omvang en aantal van tempelgemeenschappen wordt nog steeds nauwlettend in de gaten gehouden.



Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme