Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






THAILAND EN ZUIDOOST AZIË

Aspecten van de moderne geschiedenis - deel 2



Klik naar de volgende bijdragen:


Wordt op deze pagina extra aandacht gegeven aan de woudmoniken van Thailand, en daarbij ook een heel klein beetje aan de vroegere Yüan-sectie van de monnikengemeenschap in het noorden en noordoosten, publiceerde Outlook van de Bangkok Post rond het eind van september 2010 een artikel dat in dit kader past.

"Dhamma is de natuur", zegt phra Mahā Amornvit Chakorn-methee (amônviet dzjakôn meedie), abt van een wat in de noordoostelijke provincie van Chiang Rai, "en de natuur is de Dhamma". (De dhamma = Boeddha's Leer). Dat moet de "rallying cry" van de Yüan-monniken zijn geweest, een subtraditie die begin twintigste eeuw uitstierf. Zij stonden bekend als een sangha (gemeenschap) die op dit gebied de handen uit de mouwen stak. Als zodanig was het boeddhisme van het noorden en noord-oosten nog erg beïnvloed door het verbannen mahāyana-boeddhisme waarin de bodhisattva zich in allerhande gedaanten, beroepen en andere manifestaties kan voordoen, in afstemming op de burgers' gemoed, met het oog op een "apprivoiser les êtres"(1) zoals de Kleine Prins dat zou noemen.

Aan het begin van de twintigste eeuw toen het Noorden en Noordoosten nog maar amper Thais genoemd konden worden, had de monnikengemeenschap daar andere praktijkopvattingen dan "Bangkok"; vandaag lijkt er een voorzichtig terugschuiven in de mahāyānistische richting te zijn wanneer we deze boer-monnik aan het werk zien, of anderen die bijvoorbeeld afkickcentra beheren.

Wanneer deze abt de dorpelingen rond zijn wat helpt landbouw te bedrijven, dan schendt hij daarmee de theravāda Monnikscode. Maar dat deert hem niet. Die overtreding wordt gecompenseerd door het werk dat hij verricht.(2)
In 2009 richtte de monnik het "Applying Dhamma to Farming for Community Peace Project" op. Onder deze paraplu heeft hij kleine boeren samengebracht en stimuleert hen "geïntegreerd" te boeren. Dat wil zeggen dat hier recyclage van materialen een hoofdthema is, en dat het gebruik van pesticiden en andere chemicaliën is uitgebannen. Zo, zegt de monnik, laat ik de boeren zien dat de Dhamma in hun werk en producten steekt. En waar ze geen tijd hebben om de tempel te bezoeken, bezoekt hij de boeren op hun velden en geeft aanschouwelijk onderwijs in boeddhisme.

Het project is er op gericht om met geïntegreerd boeren een grotere rijstoogst te behalen, en dat schijnt te lukken. "Het is niet duurder", zegt phra, want de dorpelingen geven graag zaaigoed, en bovendien wordt het project gesponsord door het "Crown Property Bureau."

Inmiddels is het project een leerschool geworden voor anderen die van grotere afstanden komen aanreizen om de kunst af te kijken.

(1) Het bodhisattva-denken vertaald naar een twintigste-eeuwse Europese literaire bron: "Terwijl hij naar de vos luisterde begreep de kleine prins dat het van belang is om allereerst de wezens handtam te maken, dat ze je vrienden moeten worden, en dat de wereld, vanwege de liefde die je voor hem voelt, zich schikt rond dit wezen dat uniek is op de wereld." (Le Petit Prince, De St. Exupéry)

(2) Het is overigens ook mogelijk dat hier het onderwijs in praktijk gebracht wordt zoals dit wordt onderwezen aan het Chittapawan College (zuiver vuur of zuiver hart, een leenterm uit een brahmaanse stroming uit Maharashtra, India), een 12-jarige opleiding waar technisch en agrarisch onderwijs deel van uitmaken.

Tegen het eind van de twintigste eeuw hadden verschillende maechee (8-levensregelnonnen) in de Chiang Mai-regio deze oorspronkelijke tudong-insteek van handen uit de mouwen overgenomen, en waren (en zijn) zij het die de wat-keuken voorzien van verse groente en fruit.





Dāna en het theravāda-boeddhisme

Een aantal kranten had op 7 augustus 2020 een artikel over thaise monniken die goederen uitdelen aan diegenen die het nodig hebben. The Conversation was er zo een.
"Monks collect and redistribute offerings for those in their immediate surroundings and also travel to villages to support those in need." Dat was de opmerking van een bloedjonge Brooke Schedneck die zich "assistant professor" mag noemen.
Brooke denkt dat dit een uitzonderlijk fenomeen is, op dat moment aangewakkerd door de armoede die de COVID-19 pandemie met zich bracht.

Waar een thaise bevolking van oudsher de overheid niet vertrouwt (wat gebeurt er met mijn bij de belastingdienst ingeleverde centjes?), hadden ze tot in de 21ste eeuw nog steeds groot vertrouwen in de monnikengemeenschap. Wanneer een gezin dus aan het eind van de maand een x-bedrag overhoudt dat niet gespaard hoeft te houden, gaat het naar "de tempel" waar zich armen melden die de ziekenhuisrekening niet kunnen betalen, of het geld niet hebben voor het schooluniform van de kinderen. Dan springt "de tempel" bij. Er is een tijd geweest dat een zekere tempelgemeenschap in Chiang Mai jaarlijks met dekens de bergen introk om die uit te delen aan de indigene stammen — die zich overigens nooit melden bij de wat, en dat ook niet hoeven, wàt door een westerse wereld, met een als normaal aanvaarde cultuur van desnoods gedwongen bekering er ook aan kwaad over spreekt, en dat kwaadspreken doen ze. En omdat men in en rond de wat beschaafd is, d.w.z. discreet, wordt geen boekhouding van binnenkomende en uitgaande giften aangelegd, geen xyz is ontvangen van die en die, abc is uitgekeerd aan die en die.

Ook de thaise authoriteiten lijken vervreemd te zijn geraakt van de eigen cultuur, ze zijn nu modern, en benaderen tempelgemeenschappen die grote voorraden hebben als bij voorbaat bewezen witwassers en fraudeurs. En soms is dat ook zo, hoewel het nog steeds uitzonderingen zijn. En omdat het de monialengemeenschap in principe verboden is te klagen of kwaad te spreken staan deze laatsten er bij en zien toe hoe de kas wordt leeggeroofd door beambten die de buit men weet niet waar onderbrengen.





De Mien, een grensoverschrijdende ethniciteit
In Portland, Amerika, is eind september 2010 een nieuwe tempel in de Chinese mahāyāna-traditie geopend.

Dat was op zich geen bijzonder nieuws, maar het was wel nieuws wanneer we zien dat dit de boeddhistische thuishaven is geworden voor een groep Mien (spreek: Mjèn), een hill tribe uit Laos, met als monnik de 57-jarige Dao Shing die geboren werd als Jiemlao Chao en die sinds 1975 in Amerika woont. De nieuwe tempel heet de Iu-mien Buddha's Light. Iu-mien is de naam van een van de sub-ethniciteiten van de Yao/Mien.

De Mien, die onderdeel vormen van de Yao-ethniciteit, hangen voor een deel het chinese boeddhisme aan, hoewel er andere bronnen zijn die zeggen dat de Mien daoïst zijn. Maar het is goed mogelijk dat anthropologen en linguisten geen onderscheid weten te maken, of daar niet naar op zoek zijn geweest. Op niet meer online zijnde video over een tempelopstelling van de Mien in Laos zagen we het hoofdaltaar met de iconografie uit het theravāda-boeddhisme, maar daarnaast of daarvoor een kleiner altaar met afbeeldingen uit zowel de mahāyāna als volksreligie en daoïsme. De commentaren bij het filmpje zeiden daarover voldoende. De Laotiaanse overheidsinformatie zegt dat 85% van de Laotiaanse bevolking boeddhistisch is en tot de theravāda-richting behoort, én dat dit boeddhist zijn wordt geprezen of gestimuleerd. De stad Vientiane heeft niettemin vier mahāyāna-tempels die niet alleen door de chinese handelaren en havenwerkers bevolkt zullen worden.

Tellingen uit Noord-Thailand van 1988 geven aan dat 32% van de ca 34.000 Mien daar boeddhistisch is, alhoewel we van thaise volkstellers niet mogen verwachten dat ze mahāyāna als 'boeddhistisch' zullen registeren.
We moeten er daarom van uitgaan dat in genoemd jaar 32% Mien in de Nan en Chiang Rai-regio van Noord-Thailand theravāda-boeddhist was, in een of andere vorm.

De Yao zijn in de negentiende eeuw uit hun Chinese thuisland richting Zuidoost Azië gedreven, en meer bepaald richting Laos.
In de vijftiger jaren heeft de VS Mien als vluchtelingen opgenomen; ze waren tijdens de Vietnam-oorlog medestander van de VS. Nu leven er ca 20.000 Mien/Yao in Amerika. De taal van de Yao, respectievelijk Mien is nauw verwant aan het oude mandarin, niet aan het vernieuwde putonghua of pai hua, de in "straattaal" weergegeven chinese taal. Een enkel bericht klaagt over de geringe kennis van de eigen taal onder de huidige generaties; er zouden niet genoeg onderwijzers meer zijn dit deze kennis kunnen overdragen.

De tudong-monniken (woudlopers-meditators) uit het Thailand of Siam van het begin van de twintigste eeuw — die voor wat betreft de noordelijke en noordoostelijke tak zelf voor een belangrijk deel van laotiaanse afkomst waren — hebben ongetwijfeld de Yao/Mien ontmoet op hun tochten op en over de grens van Laos. Ajahn Mun (of Man) en zijn leerlingen waren vol lof over de leefwijze en ethiek van de laotiaanse hill-tribes, ook al herkenden ze onder hen weinig boeddhisten, eenzijdig opgeleid als ze waren door de Mon-boeddhistische opvatting van Monkut en zijn broer Wadjiira-yán.







Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor boeddhisme