Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






De Bamiyan-vlakte en -grotten


Opruimen restanten boeddhabeelden
In een 16 april 2007 bijdrage in het Pakistaanse blad The Dawn werd gemeld dat "nu de sneeuw aan het smelten is en de wegen naar de stad Bamiyan in Afghanistan weer open zijn" het werk aan het herstellen van de twee gigantische boeddhabeelden weer hervat kan worden.
Raju Gopalakrishnan meldt de de grotere brokstukken inmiddels zijn geïdentificeerd en opgeslagen, of althans samen zijn gebonden onder een beschermende kunstofmaterie.
De gouverneur van Bamiyan, Habiba Sarabi verwachtte dat na zes maanden wintertijd de restauratiewerkzaamheden in juni weer op gang zouden komen. Het leek er inderdaad op dat men zou gaan proberen de restanten met behulp van klei weer samen te voegen. Waar de geschatte 50 miljoen dollar voor de restauratie van althans het grootste beeld vandaan moest komen was nog niet helder. Men schatte dat deze werkzaamheden jaren, zoniet tientallen jaren zouden gaan duren. Het grootste beeld zou uit niet minder dan 3000 geïdentificeerde stukken weer samengevoegd moeten worden.
Een jaar later was toch min of meer duidelijk dat dit project te ambitieus werd gevonden.
De alleen al vanwege zijn mysterieuze onvindbaarheid beroemde liggende Boeddha in de Bamiyan-vlakte is gevonden. Dit liet de BBC World Service op 8 september 2008 weten.
Al in december 2004 werd bekend gemaakt dat archeologen een voet, of een teen, of een stukje plint van de liggende Boeddha hadden blootgelegd. Probleem was dat het beeld was gemaakt uit de zelfde steensoort als waar het op rustte, zodat het moeilijk was een gewoon stukje rots te onderscheiden van een gebeeldhouwd werk. Een internationaal team heeft zich aan het werk gezet en heeft daarbij de meest geavanceerde fotografie en de eerder gemelde laser-technologie gebruikt om in ieder geval op foto te kunnen vaststellen welk stukje steen er al was, en welk ander stukje steen van elders kwam. Nu is het 17 meter lange beeld blootgelegd, en men heeft zich gehaast het geheel in veiligheid te brengen voordat ook dit afghaans cultuurmonument wordt vernietigd.
De archeoloog Zemaryali Tarzi begon in 2004 met de uitgravingswerkzaamheden; hij werd al snel geholpen door archeologen uit andere delen van de wereld, onderandere uit Frankrijk en Japan.

In augustus 2007 meldde INN dat de er geen liggende Boeddha nabij de Bamiyan-grotten was. Conclusie moest toen zijn dat de monnik-pelgrim Xuanzang zich vergist had in het beschrijven ervan, althans in de vindplaats.
We moeten nu concluderen dat Tarzi en zijn team reden hebben gezien om op deze manier de voortgang van de opgravingen geheim te houden. Daar zijn ze dan prima in geslaagd. Xuanzang heeft alleen wel overdreven waar het de lengte van het beeld aanging, de door hem beschreven 300 meter is bij lange niet gehaald — hoewel het niet onmogelijk is dat er meer dan een liggend boeddhabeeld is geweest, en dat het nu gevondene er een in een serie is.

Een klein berichtje dat op 8 september 2010 werd gepubliceerd vertelt dat archeologen een 19 meter lang liggend boeddhabeeld hadden gevonden. Er werd niet expliciet bijverteld dat dit beeld van Boeddha in zijn parinirvana-houding, de houding van zijn Grote Heengaan, in de Bamiyan-vlakte werd gevonden, maar de rest van het artikel suggereerde dat dit inderdaad het geval was. Dit zou dan het tweede liggende beeld op of nabij de site zijn waar al jaren onderzoek en restauratie aan de gang is. Het beeld wordt gedateerd op de derde eeuw nC.
Uit deze vondsten blijkt wel duidelijk hoezeer de boeddhistische gemeenschap van die tijd bezig is geweest met het thema van Boeddha's overlijden, en wat daarna. Welke van de in Afghanistan aanwezige boeddhistische stromingen zo'n groot belang hechtte aan de gebeurtenis van Boeddha's overlijden is ook bij nalezen van voorhanden bronnen niet duidelijk geworden.
Tegelijkertijd werd er melding van gemaakt dat het bovenbeschreven weer in elkaar zetten van de stukgebombardeerde staande boeddhabeelden — die iconisch zijn geworden voor de problemen van de Bamiyan-vlakte — wel degelijk ter hand was genomen. Maar in 2019 moeten we toch constateren dat de oorspronkelijke beelden niet zijn hersteld, misschien ook niet hersteld kunnen worden, en dat in die tussentijd Sri Lanka een paar kopieën op schaal heeft laten maken.

Oudste olieverfbasis voor frescos
In januari 2008 werd bekendgemaakt dat het boven al vermelde onderzoek naar de techniek die gebruikt werd om de wandschilderingen in de grotten van de Bamiyan-vlakte heeft opgeleverd dat voor een aantal van deze schilderingen een olieverftechniek voor frescos werd gebruik. De grotten dateren van tussen de vijfde en de tiende eeuw. In 12 grotten, waar de schilderingen werden geïdentificeerd als behorend tot de vijde-tiende eeuw, werd geconstateerd dat hier een olieverfbasis was gebruikt. Daarmee zijn deze plaatsten de nu oudst bekende waar olieverftechniek voor frescos werd toegepast.
Het onderzoek werd gedaan door het National Research Institute for Cultural Properties in Tokyo. Tot dan toe werd aangenomen dat wandschilderingen in de japanse Horyuji-tempel (horie-oe-djie) en een in de Todai-ji-tempel de oudst bekende waren.
Afbeelding van een van de boeddha-frescos op de wanden van de Bamiyan-grotten. We weten inmiddels dat het niet voorgelichte deel van de bevolking in dat deel van de wereld bang is voor "het boze oog". Het onmiddellijk na het blootleggen van de frescos wegkrabben van gezichten en ogen is daarom eerder een uiting van onwetendheid dan van religieus bigotisme.
De wandschilderingen op de rotsen te Bamiyan werden ooit, net als elders, gemaakt door stro te doodrenken met een of andere mortel, de massa op de wand te smeren, dan glad te maken met gips of een ander materiaal, om er vervolgens in een fresco-techiek, nat of droog, afbeeldingen op aan te brengen. Onderzoekers van de Nagayo Universiteit in Tokyo zijn er in geslaagd om radioactieve isotopen in het verwerkte stro te analyseren. Dit meldde Mainichi.com op 11 december 2007. Het team is tot de conclusie gekomen dat de wandschilderingen werden aangebracht tussen de 5e eeuw en de eerste helft van de 9e.
Niet alleen is dat van belang voor de kennis over het boeddhisme in de Bamiyan-Gandhāra-streek, maar is het van belang voor de kennis van de geschiedenis van deze streek in zijn algemeen. Islam was immers al in 652 WJ geïntroduceerd in Afghanistan en van 962 tot 1140 heerste de Ghaznavid Dynastie. Het begin van die dynastie zou dan ook de einddatum zijn van boeddhisme in Afghanistan, meer bepaald dat in de Bamiyan-streek. Er zijn berichten dat de Islam uit de vroege periode van islamisering van Afghanistan veelal de Soefi-richting toonde. Gemeend wordt, onderandere door K. Gajendra Singh, voorzitter van de "Indo-Turkic Studies" (een publicatie door de South Asia Analysis Group), dat het boeddhisme uit Gandhāra een zekere invloed heeft gehad op het soefisme. Omgekeerd zullen er wel soefie stromingen zijn die hetzelfde zeggen.
Stand van zaken midden 2007
De eerder gemelde Dr Tarzi is dit seizoen op andere plaatsen in Afghanistan onderzoek gaan verrichten. Wat hij daar gevonden heeft, schrijft hij in een verslag, zijn de overblijfselen van een cultuur die de grote Boeddhas gebouwd heeft, een van de rijkste en machtigste koninkrijken in het antieke Centraal-Azië.
Waar Tarzi en zijn collega Rakotozonia deze herfst en winter aan gaan werken zijn opgravingen te Shar-e Gholghola, de citadel en hoofdstad van het Ghorid-rijk dat direct op de boeddhistische periode (3de - 10de eeuw) volgde, en dat op zijn beurt verwoest werd door de troepen van Djenghis Khan.
Het zal geen verwondering wekken dat de archeologen zich gehinderd weten door een voortgaande oorlog in het land, en door een systematisch roven van pas gevonden vondsten, samen zo'n 4,5 ton in gewicht, en enkele miljarden dollars waard, die her en der zijn verpatst, en waarvan de opbrengst de wapens financiert van "de warlords en opstandelingen". Nog opvallender is dat onbekenden de op het moment van publiceren gereedgekomen opgravingen snel weer opvullen met huisvuil. De velden waar gegraven werd zijn, zegt INN, inmiddels weer "vlak als een binnenplaats."

2006, tekstfragmenten gevonden
AFP en Kyodo News brachten op 12 november 2006 het nieuws dat binnenin de restanten van een van de grote Bamiyan-Boeddhas in Afghanistan een gedeelte van een tekst is gevonden die met sūtra wordt omschreven.
Het tekstfragment wordt als origineel omschreven, en het werd opgesteld in het zogenaamde Gilgit/Bamiyan type 1-schrift.
De tekstfragmenten werden al in juli naar het licht gebracht door een duits team van het "International Council on Monuments and Sites". Het werd gevonden aan de oostzijde van het grootste van de twee beelden.
Voor zover de op berkenbast geschreven tekst tot nu toe is bestudeerd bevat ze de hoofdthemas van het boeddhisme, en een verklaring die zegt dat "alle dingen vergankelijk zijn."
De stukjes berkenbast waren ingevouwen in een lap textiel, en in het pakje werden ook kleiballetjes gevonden waarvan wordt vermoed dat ze de sárira, botrelieken van Boeddha verzinnebeelden.
Ook werd een kleine metalen plaat gevonden die een gravure van bloemen vertoont. Daarnaast vonden ze een klei-zegel met de afbeeldingen van een slang en een vogel-achtig wezen. De onderzoekers menen dat dit aanwijzingen zijn waaruit blijken moest wie de sponsor van de vervaardiging van de grote Boeddhas was.
Kyodo News meldde dat de tekstfragmenten bewaard worden in "een Afghaanse faciliteit in Bamiyan."
Zie voor meer tekstfragmenten www.nb.no/baser/schoyen/5/5.19/index.html

Op 7 maart 2021 toonde Artnet een foto van een Hazara staand in een van de grotten nabij de ruimtes waarin de boeddhabeelden hebben gestaan. De plaat toont nog duidelijker de afmetingen van een en ander.
Drie tot vier dagen voordat deze foto werd getoond maakten verschillende media in onderandere India en Pakistan bekend dat de onderdrukking van de Hazara een nieuw dieptepunt had bereikt. Zeven mannen die als migrant-arbeiders zo'n 20 kilometer van Jalalabad aan het werk waren, werden met de handen op de rug doodgeschoten aangetroffen. Eerder al werd er op gewezen dat deze etnische minderheid het doelwit is van sunni-extremisten in Afghanistan. Als boeddhisten hebben we het aan de Hazara te danken dat de Bamiyan-boeddhas zo lang bewaard zijn gebleven, en dat wat er nog aan cultureel erfgoed rest zo goed mogelijk bewaakt, of tenminste bewaard wordt.



Terug naar de hoofdpagina




Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme