DIAMANT SOETRA


Onderdeel van de Perfectie-van-Wijsheids-teksten




DE TEKST — met commentaar
Teksten 15 - 17



   

VIJFTIEN


Subhuti, zou er op enig moment(1) een vrouw of een man zijn die de hele voormiddag zijn zelfziel zou offeren, zo vaak als er zandkorrels(2) in de rivier de Ganges zijn, en z/hij zou dat zelfde doen doorheen de hele middag, en doorheen de hele avond — als zo iemand zijn zelfziel zou offeren voor een ontelbaar onmetelijk aantal aeonen, en er zou een ander zijn die, eenmaal deze Dharmaprediking gehoord, ze niet zou bestrijden(3), zou zo iemand dan (,in tegenstelling tot de eerste,) grote verdienste aaneenschakelen, zou zo iemand een groot, zeer groot, een onmetelijk, niet te omvamen puññaskandha verwerven? Hoe staat het dan al niet met iemand die de praktijk volgt(4) van het overschrijven(5) ervan, die het ter harte neemt(6), die het memoriseert(7), die het reciteert of er over spreekt(8), die het onderwijst(9), die er in doordringt(10), en die het eert(11)!
En toch, Subhuti, kunnen wij, nu(12), deze Dharmaprediking niet met de geest bevatten(13), is ze voorbij het overwegen(14), en kunnen we ze niet benaderen(15).
Subhuti, neem deze Dharmaprediking van de Zo-gegane ter harte met het heil der wezens (voor ogen), benader het gesprokene met het heil der wezens voor ogen opdat ze de beste(16), de meest uitmuntende weg (yāna) kunnen bewandelen. En zij die deze verheven Dharmaprediking ontvangen, memoriseren, reciteren, onderwijzen, er helemaal in doordringen en eren, weet dan, Subhuti, dat de Zo-gegane hen doorgrondt; Subhuti, de Zo-gegane ziet ze met zijn Boeddha-oog. Al deze wezens, Subhuti, zullen een uitmuntend puññaskandha verwerven, een onmetelijk, niet te kennen puññaskandha.
Dan zullen ze, geboren zijnd (17) tot het puññaskandha, de overzijde(18) bereikt hebben waar ze (dankzij(19) deze realisering) het Niet-Ontstane(20), het ondenkbare(21) zullen bezitten dat gelijkelijk(22) open staat voor ieder.
Subhuti, al deze wezens zullen dan, in het bezit van dezelfde Bodhimind, deze Dharmaprediking memoriseren, reciteren, en onderwijzen. Waarom is dat? Omdat, Subhuti, het niet mogelijk is dat deze Dharmaprediking werkelijk gehoord(23) wordt door wezens die als gevolg van hun verkeerde visie(24) over zelf, over wezen, over levende en over persoon slechts een geringe graad van bevrijding(25) hebben bereikt. Het is niet mogelijk dat deze Dharmaprediking gehoord kan worden door wezens die niet het nobele bodhisattvastadium(26) hebben behaald, dat ze die ter harte nemen, het memoriseren, het reciteren of bespreken, en onderwijzen. Zoiets is onbestaanbaar.
Subhuti, wanneer de tijd daar is dat deze sūtra in deze wereld met al zijn landen(27) tot volle bloei komt(28) en ze als voorwerp van offering(29) geldt, dan zullen in deze wereld met al zijn landen de hemelingen(30), de mensen, en de onderwereldse krijgers(31) er ter plekke(32) de handen voor samen brengen(33) en er eerbiedig omheen lopen(34), dan zal deze wereld met al zijn landen als een heiligdom (caitya) zijn geworden (bhu) - dat zal er gebeuren met deze wereld met daarin al die landen.

Toelichting:
— (1) khalu punah; — (2) valuka; — (3) ksip; — (4) punarvado; — (5) likh; — (6) grh; — (7) dhar; — (8) vac; — (9) parya; — (10) vista; — (11) sampraka
— (12) En toch ... nu: api tu khalu punah
— (13) acintyo; — (14) atulyo; — (15) ayan; — (16) shrestha; — (17) bhu; — (18) parima; — (19) yena; — (20) samanagata; — (21) acintyena; — (22) tulyenam
— (23) crotun; (spreek: srotum) gehoord in de zin van begrepen en aanvaard.
— (24) drsti; natmadrsti...
— (25) hinadhimukti
— (26) bodhisattva .... sakyamayan?
— (27) Wereld met al zijn landen: prthivipradesha
— (28) Tot bloei komen: prakas — (29) Offering: puja; — (30) deva — (31) asura; — (32) loka; — (33) vandana
— (34) Eerbiedig omheen lopen: pradáksina


ZESTIEN


En, Subhuti, die zonen en dochters van goede familie die een groot aantal(1) van deze sūtrapassages(2) serieus(3) oppakken, die ze memoriseren, er over spreken, ze onderwijzen gaan recht naar(4) de juiste aandacht(5), ze dringen er in door, ze laten het tot bloei komen(6) en voelen zich tot niets gereduceerd(7) worden; ze voelen zich op een goede manier(8) tot niets gereduceerd. Waarom is dat? Subhuti, welke wezens dan ook(9) die in het verleden(10), dorstig(11) verlangend als ze waren, handelingen(12) toelieten(13) die tegengesteld zijn aan het goede(14), die slecht zijn(15), en die aldus in hun door verlangen beheerste staat van geest tegengesteld handelden aan wat goed is, die zullen nu toch, hoewel(16) ze tot niets gereduceerd zijn, versteld staan(17) en de Dharma, de bevrijding van de Boeddhas(18) verkrijgen.
Subhuti, ik heb het bovennatuurlijke vermogen(19) om in het verleden(20) te kunnen zien; in dat onmetelijk ver verleden(21). Aeonen(22) terug was de Zo-gegane Dipánkara onderweg(23) om de Leer te verkondigen(24); in dat verre verleden(25) was hij de Samyaksamboeddha. Hij was daar met 84-honderdduizend ontelbare ontelbaarheden(26) van Boeddhas die niet meer onder illusie verkeerden(27), die de passies (raga) gedoofd hadden, die passieloos waren, die geen passies meer hadden. Subhuti, die Boeddhas, die Bhagavats zagen dat ook ik de passies gedoofd had, dat ook ik passieloos was, vrij was van passies. Maar als in de laatste tijd, gedurende de laatste omwenteling, in de laatste vijfhonderd jaar de Goede Dharma der wijzen (als een wiel) draaiend wordt gehouden, wanneer deze verheven sūtranta opgepakt wordt, gememoriseerd, besproken, en onderwezen, als ze net als in het verleden (tot de mensen) doordringt, verspreid wordt en tot bloei komt, dan, Subhuti, zal in die tijd het puññaskandha (van deze mensen), net als dat van hun voorvaderen, eeuwig voortduren, voortgaan, (als een stroom) voortgaan doorheen duizend eeuwigheden, doorheen duizend kotis van eeuwigheden, doorheen duizend-duizend kotis van eeuwigheden, doorheen een eeuwigheid aan omwentelingen, doorheen alle aeonen, dan is het (dat puññaskandha) niet te tellen, niet te delen, niet te bevatten, niet te benaderen, niet te vergelijken.
Ik zeg je, Subhuti, zou ik spreken over het puññaskandha dat die zonen en dochters van goede familie dan zouden behalen, als ik het over de uitmuntendheid(28) van dat puññaskandha zou hebben, als ik zou vertellen hoe ze dit zouden onderhouden en ontwikkelen(29), dan zouden de mensen versteld staan, het niet kunnen bevatten(30). Zo ondenkbaar is het product, zo uitzonderlijk is de te verwachten beloning.(31)

Toelichting:
— (1) Een groot aantal: veman.
— (2) Een groot aantal van deze sūtrapassages: vemanevanrupansūtran. Impliciet wordt hier gezegd dat de Diamant soetra een deel is van een groter geheel. En dat is ook zo; het maakt onderdeel uit van wat de Prajña-paramitá-collectie wordt genoemd, een vroeg-mahāyānistische onderneming. In tegenstelling tot andere delen van de Prajña-paramitá-literatuur wordt er in deze Diamant Soetra gesproken over "bodhisattvas". Daar zouden we de conclusie aan kunnen verbinden dat het een vrij late toevoeging is, en toe te schrijven aan de latere Enkel Bewustzijn-stroming die in Afghanistan of west-Pakistan tot bloei moet zijn gekomen.
— (3) Er staat ud, letterlijk: overweldigende, superlatieve kracht. — (4) Recht naar ... gaan: (Pāli) páre - páreti: er op af gaan, of komen naar.
— (5) Juiste aandacht: yoniso mana-s-ikára, een standaard-uitdrukking, vooral in het vroege boeddhisme.
— (6) Tot bloei komen: sam-praka.
— (7) Tot niets gereduceerd: pari-bhuta, letterlijk "vernederen, degraderen". Kennis van de in deze soetra, overigens impliciet meegegeven leer over sunyatā, ledigheid, gevoegd bij de juiste aandacht, resp. juiste perceptie, resp. objectloze meditatie leidt tot een juist begrip van het zelf dat niet-zelf is.
— (8) De goede manier: su.
— (9) Welke .. dan ook (yani ...tani).
— (10) Het verleden: paurva; het Hybrid geeft: uit het voorgeslacht ontstaan.
— (11) Tesa (Hybr. Skr. voor Sanskr. trsna)
— (12) Karman.
— (13) Toelieten: [d]jan, letterlijk genereren, produceren, geboren doen worden — (14) aññasubha; subha ook te vertalen met "mooi". — (15) Er staat apaya-samvartani, de cirkelgang van het slechte. — (16) ca nu (spreek: tsja noe). — (17) prapta, letterlijk vol verbazing en ontzag zijn.
— (18) Buddhabodhi.
— (19) Bovennatuurlijk vermogen: abhiñya.
— (20) Verleden: atita.
— (21) Onmetelijk ver verleden: adhvañña (tijd) + asànkheya (onmetelijk).
— (22) Aeonen: kalpa.
— (23) Onderweg: yatara of yatra, hetgeen een voettocht met relieuze bestemming of religieus doel is.
— (24) Verkondigen: asya + artha; asya betekent "behorend tot de mond — waar het geluid vandaan komt, en artha, in deze context, betekent "betekenis". Het gaat hier derhalve om het uitdragen van de Leer.
— (25) Ver verleden: paréena parataréna.
— (26) Ontelbare ontelbaarheden: koti + niyuta (spreek: njoeta).
— (27) Niet meer onder illusies verkeerden: abhuvan + maya.
— (28) raga, a-raga, vi-raga.
— (29) pras.
— (30) pratigraha — (31) anuprap + (a)nu..citta.
— De zin luidt: asyacintya eva vipakah pratikanksitavyah; acintya (spreek: asintja) is "ondenkbaar", vipāka prátikan is "te verwachten beloning, of te verwachten resultaat", de toevoeging ksitavyah is duister.


ZEVENTIEN


Toen richtte de eerwaarde Subhuti zich tot de Zo-gegane en zei: Bhagavat, hoe moet iemand die de uitmundende(1) bodhisattvaweg is ingeslagen daar blijven(2), hoe moet hij de meditatie(3) doen, hoe moet hij het oppakken(4)?
De Bhagavat zei: Subhuti, zij die de uitmuntende bodhisattvaweg zijn ingeslagen moeten aan deze mentale instelling geboorte geven(5): ik moet alle wezens wier geest nog onder invloed is van het hechten (aan bestaan, hetgeen oorzaak is van lijden)(6) naar nirvāna brengen, naar parinirvāna(7). Niettemin moet ik begrijpen dat wanneer ik wezens naar nirvāna heb gebracht, geen wezen tot dit (pari)nirvāna is geboren. Waarom is dat? Wel, Subhuti, had een bodhisattva slechts een enkele gedachte aan "wezen", dan zou zoeen geen bodhisattva genoemd kunnen worden. Waarom niet? Omdat niemand bodhisattva wordt genoemd zolang in hem nog een idee leeft over bestaan van "wezen", of van "persoon."
Wat denk je, Subhuti, heeft de Zo-gegane ook maar enige (te onderwijzen) dharma geërfd van de Zo-gegane, de Arhat, de Samyaksamboeddha Dipànkara?
De eerwaarde Subhuti antwoordde de Zo-gegane met: Nee, zeker niet, Bhagavat, de Zo-gegane heeft geen enkele (te onderwijzen) dharma geërfd van de Zo-gegane, de Arhat, de Samyaksamboeddha Dipànkara.(8)
Daarop richtte de eerwaarde Bhagavat zich opnieuw tot Subhuti en zei: Zo is het Subhuti, het is inderdaad zo dat ik geen enkele dharma geërfd heb van de Zo-gegane, de Arhat, de Samyaksamboeddha Dipànkara. En omdat ik geen enkele dharma heb geërfd van de Zo-gegane, de Arhat, de Samyaksamboeddha Dipànkara, daarom heeft hij mij voorspeld dat ik in de toekomst de naam Sakyamuni zou dragen, dat ik de Zo-gegane zou zijn, de Arhat, de Samyaksamboeddha.(9) Omdat ik geen enkele dharma heb geërfd van de Zo-gegane, de Arhat, de Samyaksamboeddha Dipànkara, voorspelde hij mij dat ik in de toekomst de naam Sakyamuni zou dragen, dat ik de Zo-gegane zou zijn, de Arhat, de Samyaksamboeddha, dat ik (of: dat wat ik aan mentaliteit nalaat) het Niet-gegane(10) zou zijn, dat ik Verlicht zou zijn(11).

* Waarom is dat? Omdat het het Zo-gegane is, Subhuti.
Het Zo-gegane is niet ontstaan, zo wordt er over gesproken.
Omdat het het Zo-gegane is, Subhuti.
Het is uitdoving(12) dat is de Dharma, zo wordt er over gesproken.
Omdat het het Zo-gegane is, Subhuti.
Het is het alles overstijgende(13) Zo-verrezene(14), zo wordt er over gesproken.
Omdat het het Zo-gegane is, Subhuti.
Dit, Subhuti, is de Niet-verrezen weg(15), het is de verhevenste betekenis(16).*


Subhuti, als iemand zou(17) zeggen(18) dat de Zo-gegane, de Arhat, het verheven(19) perfect gerealiseerde Samyaksamboeddhaschap(20) zou uiteenzetten, het zou tonen(21), wie denkt het te hebben gehoord(22), die, Subhuti, heeft (de context van deze sūtranta) niet ter harte genomen(23), die gelooft(24) dat wat onwaar(25) is. Hoe komt dat, Subhuti? Subhuti, het is niet zo(26) dat er een uit te denken dharma(27) is die het overtreffende Samyaksamboeddhaschap van de Verheven Boeddhas, van de befaamde Zo-geganen teboven gaat(28). En in wat de Zo-gegane onderwees(29), in die Dharma van de Verheven Boeddha, daar is noch wijsheid(30) noch verkeerde visie(31). Daarom zegt de Zo-gegane dat alle dharmas de Boeddha-Dharma zijn. Waarom is dat? Subhuti, "alle dharma" zijn de niet-dharmas van de Zo-gegane, zo wordt het gezegd. Daarom(32) is het correct(33) te zeggen dat alle dharmas de Boeddha-Dharma zijn.(34)
Stel, Subhuti, iemand is wedergeboren in het lichaam van een hongerige geest(35), in een groot lichaam(36).
De eerwaarde Subhuti zei: Zo'n mens waarover de Bhagavat, de Zo-gegane sprak in termen van "lichaam van een hongerige geest" en "groot lichaam", dat moet ik zien als niet-lichaam, dat is (de betekenis van) de Boeddha's uiting; dat moeten we begrijpen onder "lichaam van een hongerige geest" en "groot lichaam".
De Bhagavat zei: Zo is het Subhuti. Zou een bodhisattva zeggen dat hij alle wezens naar parinirvāna heeft geleid, dan kan hij geen bodhisattva worden genoemd. Waarom niet? Subhuti, is er enige te kennen dharma die de naam bodhisattva draagt?
Subhuti antwoordde: Nee Bhagavat, er is generlei te kennen dharma die de naam bodhisattva draagt.
De Bhagavat antwoordde: Subhuti, hier spreekt men over "wezen", jaja! over "wezen", maar de Zo-gegane heeft het over niet-wezen wanneer hij "wezen" zegt. Daarom is het dat de Zo-gegane, wanneer hij het over "alle dharmas" heeft, daar de betekenis aan hecht van "niet-zelf", "niet-levende", de tenondergegane mens(37), "niet-mens".
Het zou kunnen, Subhuti, dat een bodhisattva een speech afgeeft over "bijeenbrengen(38) en verfraaien(39) van verkregen(40) landen"(41) - zo'n speech zou hij kunnen houden.(42) Wat wordt daarmee bedoeld? Bijeenbrengen van landen (zegt men); Subhuti, (men heeft het over) bijeenbrengen van landen, doch de Zo-gegane spreekt over niet-bijeenbrengen; dat is hier de betekenis van bijeenbrengen van landen.
Het zou kunnen, Subhuti, dat de bodhisattva de Dharma van het niet-zelf van de Zo-gegane, de Arhat, de Samyaksamboeddha kent(43), dan is (dat begrip van) de Dharma van niet-zelf de behaalde bevrijding(44), de bodhisattva-mahāsattva.

Toelichting:
— (1) pras.
— (2) sthiti; van de ultieme waarheid van de Dharma wordt gezegd dat deze "verblijft", d.w.z. in afwezigheid van ontstaan en vergaan "onbewogen" is.
— (3) Pratipatti is de formele, zittende meditatie; pariyatti is het bestuderen van de Dharma aan de hand van teksten.
— (4) Gráhita.
— (5) cittam-utpáda.
— (6) upadhisésa.
— (7) nirvāna-dhātau. Zowel in het klassieke Sanskriet als in Pāli wordt dhātu als min of meer gelijkwaardig aan Dharma gezien, zij het dat er een nauwere relatie met het fysieke lichaam mee tot uitdrukking wordt gebracht. We kunnen er niet genoeg de nadruk op leggen dat het realiseren van de Dharma niet alleen een mentale zaak is, maar dat het ook zijn invloed heeft op het lichaam. Impliciet moeten we hieruit gaan begrijpen dat het mogelijk is dat de bodhisattva-mahāsattva die zich op aarde manifesteert geen tastbaar fysiek lichaam meer is. Dit is een Dharma-interpretatie waar het westen, onder de indruk van de nuchterheid en het "wetenschappelijke" van de Boeddha's Leer, in de eerste jaren van het bekend worden ervan grote moeite mee heeft gehad, maar men mag bedenken dat zelfs het Protestantisme een tweetal engelen eert. Zo vreemd zou het niet hoeven te zijn.
— (8) De zinnen tussen "Had, Subhuti," en "en zei:" zijn een herhaling van een passage uit tekst 3.
— (9) Een Boeddha is Boeddha omdat hij "de weg leidend naar die Oude Stad" zelf gevonden heeft, zonder op die weg maar een stap te leren van een voorganger of leraar. Dat onderscheidt ons van de Boeddhas — wij kunnen het niet zonder tekst en uitleg.
— (10) ... mijn geest het Niet-gegane zou zijn: mana-vana-gate.
— (11) Verlicht zou zijn, letterlijk "onthuld": adhváni.

Na voetnoot 11 volgt een serie korte zinnen, die tussen de twee sterretjes (*...*), die het in teksten 8 en 11 aangekondigde vierregelige vers vormen. Voor de recitant die het Sanskriet gebruikt zijn dergelijke passages een genot omdat er sprake is van een zeker rijm en ritme, zoals hier in de driemaal herhaalde composiet 'etad-adhi-vacanam' en het viermaal herhaalde 'tathagata iti subhuti'. Boeddha raadt de lezer van de Diamant soetra hiermee aan om de vier kernbegrippen te realiseren en uit te dragen. Er is: 1/ niet-ontstaan, 2/ uitdoving, 3/ het Zo-verrezene, en 4/ (deze drie zijn samen zijn) de verhevenste betekenis. De fundering, en rechtvaardiging voor de latere Zen-meester's filosofie ligt hier: sunyatā moet gerealiseerd worden, is dat gerealiseerd dan dooft (sterft, zeggen ze) de praktikant c.q. zijn geest; op datzelfde moment verrijst een nieuwe mens, precies dezelfde als de "uitgedoofde" of "gestorvene", maar met een andere mentale "insteek", om het modieus te formuleren.

— (12) Uitdoving: uccheda (spreek: oetsjeeda); — (13) Atyanta (spreek: aatjànta).
— (14) Utpanna (spreek: oetpanna), een uitdrukking die ook staat voor "verrezen, opgegaan, geboren, geproduceerd, verschenen" etc.
— (15) Anutpado; — (16) paramartha; — (17) ya kascit; — (18) vad; — (19) úttara; — (20) abhisambuddheti; — (21) vade...caksita; — (22) vitatan; — (23) grh; — (24) man: denken of geloven, van manas; — (25) asat; — (26) nasti; — (27) kascitdharmo
— (28) De befaamde Zo-geganen teboven gaat: Yastathāgatenan-úttaran; yas hier komt van het Pāli yasavant: befaamd, bekend.
— (29) desito; — (30) satya; — (31) mrsa; — (32) tasmat; — (33) uc.
— (34) In deze analyse zijn de Diamant Soetra en de Avatámsaka Soetra in volkomen overeenstemming: alle dingen zijn de Dharma. Dit betekent niet dat we hier een analogie mogen leggen naar het Christelijke "in alle dingen zie ik God"; het betekent wel dat verlichting niet om de hoek ligt, maar precies hier, in mijn hoestbui, in uw ergernis, in mooie dingen en in lelijke, in "goede" meditatie — wat dat ook zijn moge, en in "slechte".
— (35) ...peta-kayo; Zie de eerdere aantekening over preta/peta.
— (36) mahā-kaya.
— (37) De betekenis van dit composiet is onduidelijk. Er staat pisposa. Pis zou afgeleid kunnen zijn van het Pāli pisiyati: tenondergaan, en posa wordt gegeven als een samentrekking van pu<>risa: mens. Maar ook als dit de woordelijke betekenis zou zijn, dan is nog niet duidelijk wat er mee bedoeld is.
— (38) vyuha (spreek: vjoeha).
— (39) vithatan van het Hybrid vitha-páyati of vitha-pita; samen met ksetra: land of landen wordt het gegeven als "inrichten (establishment) en verfraaien".
— (40) nis-pada; in het Hybrid komt nispadana voor: een verkregen gift. De gegeven vertaling is twijfelachtig.
— (41) ksetra; de Avatámsaka soetra geeft met verschillende voorbeelden aan dat "bijeenbrengen en verfraaien van boeddhalanden" het cultiveren, of praktizeren, of oefenen van de Boeddha-Dharma is.
— (42) De Cowell-vertaling heeft in deze zin de standaard-ontkenning; daar is waarschijnlijk het nis uit nispada als een ontkennend voorzetsel gezien (en is 'pada' bij de vertaling buiten beschouwing gelaten).
— (43) Er staat ity-akhyatah; akhyat (spreek: akjàt) of akhyata is letterlijk "te noemen", "te kennen", "bekendmaken" en soortgelijke uitingen.
— (44) adhi-muca.

Vertaling: bhiksuni Ratana.

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme

tekst 15
tekst 16
tekst 17