december 2025      

  Nieuws over boeddhisme



vervolg voorpagina

■ Op de leeftijd van 90 overleed de als Birmees geboren en genationaliseerde monnik Bhante (= heer) Gyaneshwar (gjaanesh-waar) in het ziekenhuis van Lucknow.
De Hindustan Times herdacht hem met een artikel waarin niet alleen stond dat de overheid van Myanmar (voor de take-over door het leger) hem de hoogste boeddhistische titel verleende — Agga Mahā Pàndita, meest geleerde onder de leraren, maar ook dat hij voorzitter was van de monniksorganisatie in Kushinágar, althans over de monniken uit het theravāda. Hij was abt over de Myanmar Buddha Vihar[a]. De laatstgenoemde naam duidt er op dat tijdens zijn abt-schap, en met zijn goedvinden de naam "Birmese Buddhist Vihāra" een nieuwe naam kreeg.
Een
nog beter geïnformeerde krantenman herinnerde er aan dat de monnik degeen is geweest die Ambedkar de drie toevluchten driemaal liet uitspreken waardoor deze formeel en officieel tot het boeddhisme was toegetreden.
Ambedkar kwam overigens tot zijn toevluchtname nadat hij in 1954 het
6e boeddhistische 'council' had bijgewoond dat in die tijd in Burma (Myanmar) gehouden werd.

Bhante Gyaneshwar (spr.: gja-nesj-waar) was afkomstig uit de Rakhine-streek van Myanmar en had het met zijn bezoekers vaak over zijn thuisland als een oord waar "Bengali Muslims heen migreerden en daar de lokale bevolking uitbuitten (exploiting)", iets wat vandaag, gezien de materiële omstan-digheden van de Rohingya bijna onvoorstelbaar is. Blijkbaar zijn de migranten vanuit Bangladesh er niet in geslaagd om zich zelfstandig een zekere vorm van welstand te verwerven.
Bij die gelegenheden meldde de monnik — die op het moment dat Ambedkar toevlucht nam nog te jong was (18) om de socio-politieke omvang van Ambedkar's gedachtengoed te kunnen begrijpen — ook dat er in de Arakan (Rakhine) regio geen sprake was van "een kaste-systeem of onaan-raakbaarheid" zoals hi dat later in India zou waarnemen.



The Hindu liet rond 9 november weten dat in het Indiase Godávari-district (het oostelijke deel) een "Detailed Project Report (DRP)" was opgeleverd. In dat rapport staat dat de ooit boeddhistische site door de nationale archeologische dienst gaat worden aangepakt. Over de noodzaak een en ander ter hand te nemen werd door andere media al bericht in augustus 2024. Het voorliggende rapport is een uitwerking van die eerste exploraties.
Sprake is van "grotten, putten, en overblijfselen van boeddhistische stoepas en
chaityas (dzjáj-dja) in de Panda-v-ula-heuvel, zo genoemd naar een niet meer bestaand volk, of althans een familiegroep die de Pándavas werden genoemd.
De site is er een waar meer dan 1 levensbeschouwelijke denominatie gevestigd is geweest, en bovendien zijn er rotsschilderingen aangetroffen die hun prehistorische tegenhanger hebben in Altamira en andere Zuideuropese grotten.


ĀNANDA, vervolg van de tentoonstellingen-pagina

De Nanda Soetta (Udāna 3.2, Nandasuttam 22) uit de Pāli-collectie is eigenlijk een nogal problematische tekst, en we mogen zelfs niet verwachten dat ze tot die teksten behoorde die tijdens de Eerste canon-bevestigende bijeenkomst werd gereciteerd en op die plek, en in die tijd werd opgeschreven.

De verteller sprak in de 3e persoon, terwijl Ānanda zich toch onder dat gezelschap bevonden moet hebben. Bovendien zien we hier een voorbeeld van de misogyny die zeker in het Kleine Voertuig, maar ook in de Himalayas nog steeds te ontwaren is, zeker temidden van die westerse professionals die zich toch heus niet opzij laten duwen door zo'n . . .
Het verhaal gaat dan als volgt: Wanneer een meisje in de ochtend aan het toiletteren is en met half gekamd haar in de openbaarheid verschijnt en Ānanda, die op weg is naar Boeddha en zijn gezelschap, uitnodigt "om snel terug te komen" (d.w.z. om met haar te trouwen), vindt hij dat wel een goed idee en vertelt er over met een "ik ga terug naar wat inferieur is"; hij wil wel, op dat moment — en dat vrouwen best wel minder zijn dan mannen maakt ze nog steeds voor de Ānandas van deze wereld niet minder aantrekkelijk.
Er staat dan dat Ānanda dat vertelt aan Boeddha, en dat deze hem niet op het thema zelf corrigeert, maar hem inplaats daarvan lokt met een leugentje: a/ hij nodigt Ānanda uit om hem te volgen, hetgeen tegen de door hem zelf vastgestelde adat is; iemand moest/moet uit vrije wil toetreden, en niet op een of andere manier uitgenodigd worden. En b/ er volgt een sprookje over wat de moslim (hij krijgt er niet meer dan 72) maagden noemt: Ānanda wordt voorgespiegeld dat hij na zijn dood de beschikking zal krijgen over "500 hemelse nimfen met duivezachte voeten" (blootsvoets gaan was meer regel dan uitzondering).
Dat kletsverhaal brengt Ānanda tot het monnik worden, zo wil de schrijver van het/de soetta ons doen geloven. Maar daar stinken wij niet in, ook al is de slotsom van het verhaal dat Ānanda onder die belofte monnik wordt.
Zou hij bij die eerste canon-bevestigende bijeenkomst zijn geweest, en we moeten er van uitgaan dat dit zo was, en zou dat verhaal zo zijn verteld, dan zou hij beslist hebben geprotesteerd, al was het maar omdat hij de meest vrouw-vriendelijke onder de monniken was; hij werd er op uitgestuurd om de vrouwen-orde Boeddha's leer over te brengen, en hij was so-wie-so degeen die een vrouwenorde mogelijk maakte.



In Assam is een senior-monnik op brute wijze om het leven gebracht. De Times of India meldde dat de dader een "in bloed gedrenkte bijl" had achtergelaten. Het onderzoek naar het incident werd onmiddelijk gestart.




India, dat door de leiding van het land (ca 2022/23) ook Hindustan genoemd wordt, heeft tevens de naam Bharat.


■ Bharat / India

■ Terug naar de voorpagina

■ naar het White Jade River-blog

Words in picture-blog




Nieuws over Boeddhisme is een productie van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme.
De paginas bestaan sinds december 2004.

Stichting onder nummer 20138036.