|
|
Nicholas Roerich - The Artist Who Would Be King
Bij het doornemen van John McCannon's, in de kop genoemde boek, een aanrader, kwam nog een opvatting over Azië's vermeende gele ras aan het oppervlak, die van de russische auteur Andrei Bely die de term "gele horde Aziaten" hanteerde bij het schrijven over de Russisch-Japanse oorlog, 1904/05.
Voordat we in McCannon's "Nicholas Roerich" (1874 - 1947) verder gaan over het hoofdstuk dat specifiek over een tekst in het Himalaya-boeddhisme gaat, maken we een omweg via de in het boek genoemde Christmas Humphreys, dus de London Buddhist Society, nog steeds aan het voorname Eccleston Square, naar Helena Blavatsky (1831 - 1891), nog maar eens, we hadden het er al eerder over.
In datzelfde werk, dat van McCannon, komen we, kan niet missen, ook Helena (of Elena) Blavatsky tegen, het toen russiche, nu oekraïense meisje, want geboren in Dnjepr, dat op haar 17e uit een falend huwelijk wegliep en arriveerde in een stad als Constantinopel, platzak, zo mogen we aannemen. (Deze informatie treffen we niet aan in het artikel in The Middle Way van de bovengenoemde Buddhist Society in Londen. Daar heeft men gekozen voor een diplomatieke benadering van haar leven.)
Wat nu te doen, in 1884, in zo'n jaar waarin een gescheiden vrouw, om met de dichter te spreken, werd beschouwd als een "del"? (We dienen wat inlevingsvermogen te cultiveren).
Wat Elena voor haar landing op Lanka had gedaan vinden we bijna nergens terug. Volgen we wat Universal Theosophy schreef, dan leefde ze in Constantinopel een paar maanden op zak van "Countess K", kreeg ze geld toegestuurd van haar vader, werd ze ondersteund door "een oude Kopt met magische krachten", bleef ze in het gezelschap van "Countess B", maar wie haar in haar amerikaanse jaren financierde, dat lijkt nooit verteld te zijn. Het is heel wel mogelijk dat ze doorheen die 10 jaar voordat ze Olcott ontmoette "sceances" organiseerde.
We hebben het dan over een tijd waarin de russische (land-)adel, maar ook kunstenaars op de vlucht sloegen. In het laatste geval komen we namen tegen van schilders met wie Roerich contact had gehad zoals Bilibin, Bakst, Benois, en een klein legertje anderen die in Constantinopel, Cairo, Parijs, Nice, Londen en elders neerstreken. In de wikipedia-lijst die de "Witten" in Constantinopel opsomt komen we overigens geen hertoginnen, of hertogen "K" en "B" tegen.
Blavatsky leefde in een levensbeschouwelijk woelige tijd, althans in het Oekraïens-russische gebied waar ook een Roerich het op zijn heupen kreeg. Het is dus niet zo verwonderlijk dat de jongedame die waarschijnlijk geen enkel vak had geleerd eindigde als stichter van een esoterisch-mystieke beweging als de theosofie. Dat vond niet plaats in haar thuisland, maar in Azië, New York, en Londen; de laatste twee steden hadden beduidende aantallen beoefenaren van mystieke zaken. Dat was in de mode zoals yoga en mindfulness nu in de mode zijn.
Als leider van zo'n beweging kon ze op de giften van volgelingen en supporters in leven blijven mits ze zichzelf maar in beeld wist te houden. Een van de methoden was het de menigte voorspiegelen dat ze de theosofische leer ingefluisterd had gekregen door wijzen uit het oosten, zeg maar, die expliciet als "wit" werden voorgesteld. Een van die wijzen is bekend geworden onder de naam "Koot Hoomi" (spr.: koet hoemi). Hij zou dan een gezant zijn van de komende Boeddha Maitreya.
verder
|
|
Publicaties
Terug naar de voorpagina
white jade river-blog
words in picture-blog
|
|