DIAMANT SOETRA


Onderdeel van de Perfectie-van-Wijsheids-teksten




DE TEKST — met commentaar



   

VEERTIEN


Overweldigd door de kracht(1) van de Dharma huilde de eerwaarde Subhuti tranen van vreugde(2).
Nadat hij zijn tranen had gedroogd richtte hij zich tot de Bhagavat: Bhagavat, de leraar, de grote leraar, de welgegane heeft gesproken(3) over de Dharmapredikingen der Zo-geganen, over de belangrijkste, de meest uitmuntende Weg (Voertuig) van alle(4), over de betekenis en aanduiding van het woord wezen(5), over de beste weg van alle die de betekenis en de naam der wezens geeft, hetgeen mij de alles-overstijgende kennis(6) van de Bhagavat heeft gebracht. Nooit eerder(7), Bhagavat, heb ik zo'n Dharmaprediking gehoord(8).
Bhagavat, Leraar, u die het Niet-Gekomene(9) in u draagt, die bodhisattvas die nochtans in deze wereld(10) verkeren(11) zullen wanneer deze soetra wordt gesproken, wanneer ze deze horen, een worden met de verhevenste perceptie(12). Waarom is dat? Omdat, alles tesamen genomen(13), "het eenworden met de hoogste perceptie" het "niet-eenworden met de hoogste perceptie" is.(14) Daarom prent de Zo-gegane ons dit in: het eenworden met de hoogste perceptie is het niet-eenworden met de hoogste perceptie.
Bhagavat, Leraar, het zou mijnentwege niet gepast zijn(15) te zeggen dat deze Dharmaprediking niet gesproken is (in overeenstemming met) de (menselijke) geest (manas) van alle tijden (kalpa), en niet bevrijdt.(16) En, Bhagavat, zullen er in de toekomst, in de laatste tijd, in het laatste moment, in de laatste vijfhonderd jaar, wanneer de goede Dharma zo gepredikt wordt dat ze slechts een echo (van het oorspronkelijke) is, wanneer de Goede Dharma geruïneerd is, zijn die deze Dharmaprediking die alles-overstijgend is(17) tot steun zullen gebruiken, haar zullen reciteren, haar onderwijzen(18), er in doordringen(19) en ze anderen verklaren, dan zullen dezen zeker tot de verhevenste leraren behoren(20) — dan spreken ze over het Niet-Gekomene(21).
Maar, Bhagavat, in hen zal geen enkele impuls zijn die hen doet denken aan "zelf", aan "levend wezen", aan "persoon", Noch koesteren ze een opinie over dharma, of over niet-dharma. Waarom is dat? Omdat, Bhagavat, "perceptie van zelf" "niet-perceptie van zelf" is. (Want) die perceptie van zelf, perceptie van levende, perceptie van persoon is, alles tesamen genomen, (in laatste instantie toch nog steeds onderdeel van) perceptie.(22) Waarom is dat? Alle perceptie (als zodanig) behoort tot het Niet-gegane (of niet-gekomene); ze is bevrijding(23) (zelve); ze is de Bhagavat.(24)
Over deze bevrijding sprak de Bhagavat tot de eerwaarde Subhuti en zei: Zo is het, Subhuti, zo is het!
Daarna zei de hoogste leraar, de Zo-gekomene(25) dit over de wezens in deze wereld: Subhuti, wanneer deze, de beste onder alle(26) sūtras gepredikt(27) wordt, dan zullen ze niet bang zijn, niet sidderen van angst. Waarom is dat? Wat de meest perfecte(28) Perfectie(29) is, Subhuti, dat werd aldus door de Tathagata verklaard(30): dit is(31) de prajñaparamitā (de Perfectie van Wijsheid).(32) Daarom wordt het Perfectie van Wijsheid genoemd. Subhuti, zelfs al(33) is nu(34) de Perfectie van Geduldige Verdraagzaamheid(35) niet wat de Zo-gegane beweegt(36), dan is het toch, alles te samen genomen(37), nog(38) steeds een Perfectie (paramitā).(41) Waarom is dat? Omdat, Subhuti, toen de koning van Kalinga mij alle ledematen afhakte(42), ik me niet bewust(43) was van een zelf, van "wezen", van "levende", van "persoon", noch was er waarnemen (sañña) van denken(44), van waarnemen (zelf), of van "zijn"(45). Waarom is dat?
Als ik, Subhuti, op dat moment(44) *een perceptie van zelf had doen ontstaan, dan had ik eveneens, tezelfdertijd, een perceptie van kwade wil gehad. Als er een perceptie van wezen was geweest, van levende, van persoon, dan was er tezelfdertijd een perceptie (mentale instelling) van kwade wil geweest. Waarom is dat?
Ik heb het bovennatuurlijke vermogen(45) Subhuti, 500 geboorten(46) terug was ik de Ziener(47) Ksanti-vāda (Hij die de weg van geduldige verdraagzaamheid bewandelt). Daar had ik ook geen perceptie van zelf, van zijn (bhu), van wezen, van levende, of van persoon. Daarom, Subhuti, een bodhisattva-mahāsattva die de Alperceptie(48) heeft gewonnen en voorbij het terugglijden(49) (naar lagere regionen) is zal een geestesgesteldheid doen ontstaan(50) in de richting van Samyaksamboeddhaschap.
Niet zijn toevlucht in vorm zoekend zal hij een geestesgesteldheid doen ontstaan waarin hij in generlei vorm steun zoekt, zal hij een geestesgesteldheid doen ontstaan waarin hij geen steun zoekt in wat ook maar hoorbaar is, in wat ook maar geroken, geproefd, of aangeraakt kan worden; hij doet een geestesgesteldheid ontstaan waarin hij geen steun zoekt in dharma (fenomenen); hij doet een geestesgesteldheid ontstaan waarin hij geen steun zoekt in niet-dharma; hij doet een geestesgesteldheid ontstaan waarin hij geen steun zoekt in gedachten (of geest)(51) — dat is de geestesgesteldheid die hij doet ontstaan. Waarom is dat?
In zoverre er steun zoeken in is, is er inderdaad(52) dit steun zoeken in.
Daarom zegt de Zo-gegane inderdaad dat men geen steun moet zoeken(53) in de handeling van offerandes brengen aan bodhisattvas (op de volgende wijze:). In het brengen van offerandes zou men geen steun moeten zoeken in wat maar vorm heeft, wat maar gezien kan worden, hoorbaar is, geproefd kan worden, noch in enigerlei presentabel ding(54). Zelfs al zou men, Subhuti, op zo'n moment giften schenken(55) aan een bodhisattva-lichaam (een gemanifesteerde bodhisattva), dan zou men dat moeten doen(56) met alle wezens, (wat) die naam (ook beduidt), voor ogen(57). Waarom is dat?
Omdat (ya), Subhuti, als de gedachten uitgaan naar de wezens(58), dit, alles tesamen genomen, (nog steeds) perceptie(59) is. Of(60) de Zo-gegane aldus spreekt over alle wezens of niet, hij het heeft over niet-wezens (a-sattva). Waarom is dat?
Oprecht(61), Subhuti, spreekt de Zo-gegane, waarheidsgetrouw, zoals het is, niet zoals het niet is(62). Niet zonder betekenis zijn de woorden van de Zo-gegane.
Subhuti, zelfs(63) al zou men de dharma van de Zo-gegane, (die dharma die) naar boeddhaschap leidt(64), die (toch, niettemin) onderwezen is(65) (volgen), dan kan ze (niettemin) geen onderwerp van meditatie(66) zijn, (en) is er hier (in deze geestesgesteldheid) noch wijsheid, noch onwijsheid(67).
Maar, Subhuti, juist zoals(68) een man die gehuld is in(69) duisternis(70) nog niet de kleinste kleinigheid(71) kan zien, zo is een bodhisattva gehuld in duisternis als blind wanneer hij, terwijl hem gegeven wordt, verdronken(70) is in de dingen(72) — denkend dat ze werkelijkheidswaarde(73) hebben. Maar, Subhuti, juist zoals een man ziende is wanneer hij bij dageraad de zon kan zien opkomen en dingen kan zien, zo is een bodhisattva ziende wanneer hij, terwijl hem gegeven wordt, niet verdronken is in de dingen, en niet denkt dat ze werkelijkheidswaarde hebben.(74)
Subhuti, wanneer een zoon of dochter van goede familie deze verheven(75) Dharmaprediking ontvangt, ze memoriseert(76), ze reciteert(77), ze onderwijst(78), er helemaal in doordringt(79), ze eert(80), weet dan, Subhuti, dat de Zo-gegane ze doorgrondt(81); Subhuti, de Zo-gegane ziet ze met zijn Boeddha-oog. Al deze wezens, Subhuti, zullen een uitmuntend(82) puññskandha verwerven, een onmetelijk, niet te kennen puññaskandha.


Toelichting:
— (1) Er staat pramudcat. Ud betekent overweldigende, of superlatieve kracht, pramuditā is het eerste stadium op het bodhisattvapad.
— (2) tranen van vreugde: cruni.
— (3) Er wordt zowel gebruik gemaakt van vad als van bhas: spreken.
— De derde zin, beginnend met Bhagavat, ... heeft (de woorden gescheiden door een plat streepje)
— (4): agra-yāna-sam-prasthi-thānam; agra betekent belangrijkste, pras wordt hier vertaald in de zin van uitmuntend, sam is "alles tesamen genomen", en yāna is Pad, Weg, Voertuig;
— (5): sattva-nāma-(a)rthaya; Artha, letterlijk: doel, maar ook "betekenis", nāma is naam of aanduiding, en sattva is wezen;
vervolgens wordt een parafrase van de eerste twee woordcombinaties gegeven en begint een tweede deel van deze zin met: shrestha-yāna-sam-prasthi-thānam sattva-nāma-(a)rthaya. Het woord shrestha, beste, is hier afgeleid uit het Hybrid woord shresthaka: beste.
— (6) Ñana.
— (7) Nooit eerder - purva(h).
— (8) en (12) Crutva betekent in deze gevallen aanvaardend horen.
— (9) en (22) Er staat samanāgata.
— (10) In deze wereld: ya iha.
— (11) Er wordt gebruik gemaakt van de stam bhu: bestaan of worden.

— (12) Er staat ...saññamutpada, sañña is perceptie, en wijst terug naar de zogenaamde vierde dhyāna (Pāli: jhāna), die van "perceptie-noch-niet-perceptie," die op haar beurt overstegen moet worden opdat de yogin het onbeschrijfelijke rijk binnen gaat, het boeddhabereik, of boeddhaland, zoals het door sommigen wordt genoemd. Die opvatting wordt bevestigd in het volgende fragment (met voetnoot 15). De zuivere objectloze perceptie wordt in de dhyāna (zen)-teksten omschreven als het doel, als verlichting, of het verlichtende gemoed zelve. Zodra perceptie echter een object krijgt, bijvoorbeeld "zelf", "wezen", of "zijn", is het Perceptie met een hoofdletter niet meer, maar gewoon waarnemen van iets, van een dharma. Uit het hierna volgende fragment moeten we begrijpen datzuivere, objectloze Perceptie identiek gelijk is aan de Perfectie van Wijsheid (prajñaparamitā). Voor wat betreft de Perfectie van Wijsheid wordt dan een zelfde gedachtegang gevolgd; zolang de Perfectie zuiver is, dus wijsheid is, is het het verlichtende element, is ze de meest Perfecte Perfectie (paramitā). Krijgt deze Perfectie echter een ander object dan wijsheid — waarmee het overigens onverbrekelijk verbonden is — bijvoorbeeld de genoemde geduldige verdraagzaamheid (ksanti), dan is Perfectie nog slechts perfectie — alhoewel slechts een enkele hoofdletter verwijderd van het objectloze doel.
Hier wordt toch een fundamenteel verschil duidelijk tussen de vipashyaná (helder schouwen; geen nadruk op 'shya-') traditie en die van dhyāna of zen. In de eerstgenoemde observeert, "percipieert", de yogin de zuivere perceptie zelve omdat in die traditie perceptie een van de param-àtta saccáni is, een ultieme werkelijkheid. De discussie daarover wordt beschreven in de toelichting tot de Lankavatara soetra.

— (13) Sa-iva.
— (14) Er staat ...bhutasañña sai-iva bhutasaññaneti. Neti wordt hier vertaald als na iti, (dit) is (het) niet. Het herinnert ons aan Boeddha's woorden, in de Pāli-canon opgenomen, waar hij op iedere denkbare "ultieme waarheid" reageert met: Neti, neti! — Dit is het niet, dit is het niet!
— (15) Er staat: na mama, dat letterlijk "niet tot mij behorend" betekent en als "het past mij niet" vertaald zou kunnen worden.
— (16) Deze vertaling wijkt nogal af van de Cowell-vertaling. Het laatste composiet van het oorspronkelijk luidt: bhasyamanavakalpayamyadhimucye. Daaruit zijn de elementen bhas - spreken, mana(s) - geest, kalpa - aeon, tijd, en adhimuca - bevrijding gehaald en weergegeven in de zin zoals het er staat.
— (17) Hiermee is het composiet udgraha vertaald.
— (18) Tot steun - dhara; reciteren - vac; onderwijzen - paryá(ya).
— (19) Vista.
— (20) Paramacārya.
— (21) Zie (9).
— (22) Zie hetgeen geschreven is in noot (13).
— (23) Er staat buddho.
— (24) Dat de wereld en nirvāna, of, in dit geval, perceptie en Boeddha hetzelfde zijn is een hoofdthema in de Enkel-Bewustzijn-leer.
— (25) Tathāgata.
— (26) An-úttara.
— (27) Bhas.
— (28) parama.
— (29) paramitā.
— (30) bhas.
— (31) Yad uta.
— (32) Zie ook hiervoor noot (13)
— (33) Zelfs al: api tu.
— (34) Khalu punah, letterlijk: te dien tijde.
— (35) ksanti-paramitā.
— (36) Ya. Hier is gekozen voor de klassieke Sanskriet-verklaring waar ya onderandere "agens", "beweger" betekent, en niet voor de Hybrid Sanskriet-versie waarin ya als "omdat" wordt gegeven, daar in dat geval een zin met "zelfs al", "niet", "toch", "omdat" en weinig meer, geen betekenis zou hebben.
— (37) Sa iva.
— (38) puna(h).
— (39) Ook hier wordt verwezen naar noot (13)
— (40) Deze zin verwijst naar een Geboorteverhaal ([d]Jātaka - klemtoon op de eerste lettergreep) waarin de (bij)vrouwen van een zekere koning, tijdens een uitje in het bos een vriendelijke asceet tegenkomen en van hem de Dharma vernemen. Dit verhaal vertelden ze aan hun man, de koning; deze ontstak in woede, trok zijn zwaard, ging op de asceet af en hakte hem alle ledematen af. In een volgend leven herinnert de laatste zich zijn vorige bestaan en weet dat hij onder die tortuur geen enkel moment zijn geduldige verdaagzaamheid heeft verloren, en, zoals de hier gegeven zin duidelijk maakt, ook voorbij het waarnemen, of perceptie verbleef. Dit stadium van meditatie wordt in Abhidharma-kringen de vijfde dhyāna genoemd. Het hiernavolgende gedeelte over de Ziener Ksantivāda gaat hier over.
— (41) sañña.
— (42) Cit. De vermelding van Kálinga, een streek in de huidige deelstaat Odisha in India, is op zich opmerkelijk omdat ze in zoveel woorden aangeeft dat het tegen de tijd dat dit manuscript werd neergepend zowel boeddhistische moniale huisvestte, als wrede vorsten kende. Dat vertelt iets over de voorgeschiedenis van koning/keizer Asoka's wens tot het veroveren van Kálinga. Dit voor de insiders.
— (43) Bhu.
— (44) Er staat tasminsamaya. Het Pāli en Hybrid tena samayena betekent "te dien tijde".
— (45) Het fragment beginnend met * luidt: atma-sañña-bhavisyad-vyapada-sañña-n-api. Vyapáda is kwade wil; api is, letterlijk, zelfs.
— (46) Er staat pancajātivatani een omwenteling van 500 levens.
— (47) Rsi of Rishi.
— (48) Sarvasañña.
— (49) Vivarjayitvanuttrarayan. Het eerste deel van het composiet is wat duister, maar vivartati betekent terugglijden, en vivahati betekent afdwalen.
— (50) Geestesgesteldheid doen ontstaan is vertaald aan de hand van cittamutpada.
— (51) Cit of citta.
— (52) er staat tadeva. Geen lexicon geeft uitsluitsel over het woord tad, maar omdat er "inderdaad" staat willen we niet zonder meer van de standaard-ontkenning uitgaan.
— (53) Apratisthitena.
— (54) Presentabel ding: prasadharma. Zie voor prasad de eerdere aantekeningen. Hier wordt waarschijnlijk verwezen naar het overhandigen van pijen en schoeisel enzomeer.
— (55) Giften schenken: dānaparityagah.
— (56) Doen: kartr.
— (57) Voor ogen: arthya, letterlijk "met als doel".
— (58) Er staat: sattvasañña: perceptie van de wezens.
— (59) Er staat : saivasañña.
— (60) Of ... of niet: ya.
— (61) Bhuta.
— (62) anyatha.
— (63) Om redenen van aangename recitatie worden in dit tekstgedeelte een drietal keren de woorden api tu khalu punah herhaald. In het nederlands echter, kan er niet steeds een identiek zinsdeel voor gevonden worden.
— (64) Abhisambuddho.
— (65) Desito, van desana.
— (66) Geen onderwerp van meditatie: nidhyato.
— (67) Noch wijsheid, noch onwijsheid: na ... satyan na mrsa.
— (68) Tad ya api: maar juist zoals.
— (69) Gehuld in, verdronken in: pravisto.
— (70) duisternis: andhakara, letterlijk blindheid.
. — (71) geen kleinigheid: na kinci.
— (72) Er staat nāma, letterlijk naam of betekenis.
— (73) werkelijkheidswaarde: vastu, letterlijk werkelijke, verblijvende substantie.
— (74) Alle passages die gaan over offerandes schenken aan een bodhisattva, resp. aan een moniaal, baseren zich op de regel dat een monnik/non terwijl mensen deze offerandes brengen die offerandes niet als wezenlijk belangrijke dingen mag beschouwen en ze naar waarheid moet zien als ontdaan van 'ens', niet de laaste waarheid. Daaraan wordt dan het advies toegevoegd voor geen moment uit de 'vormloze' meditatie te gaan. Uit de context van dit tekstgedeelte moeten we opmaken dat zowel de gever als de ontvanger van offerandes wordt aangeraden dezelfde instelling te hebben.
— (75) Ud.
— (76) dharisyanti; dharaka: een die memoriseert.
— (77) vac.
— (78) parya.
— (79) vista.
— (80) sampraka. Samprakaroti: eert.
— (81) drs.
— (82) pras.

Vertaling: bhiksuni Ratana.

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme