Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






OP EN ROND DE ZIJDEROUTE

Klik naar de volgende bijdragen:




Archeologische sites

Hiranand Shastri, een medewerker aan de indiase nationale archeologische dienst herkende in 1919 de Harwan-site, in Kashmir, als een site waar boeddhisme in materiele zin gevestigd is geweest. De eigenlijke opgravingen begonnen pas in 1920/21 onder leiding van R.C. Kak. Die opgravingen werden voortgezet door L.K. Srina-vásan in 1973.
In 2023 merkte een van de belangstellende amateur-archeologen op dat er een duidelijk verschil is tussen de bouwwijze van het oude Gandhāra en dat van Kashmir. Waar de eerste overwegend uitkapt in steen, gebruikte de ander (Kashmir) veelal kiezelstenen (zie afbeelding) voor de verschillende bouwwerken, dus een stapel-stenenconstructie vergelijkbaar met die in Zuid-Europa. D.w.z. dat men de materialen gebruikte die ruim en gratis voorhanden waren.

Verder: Eind december 2011 werd bij het Hoogerechtshof van Lahore in Pakistan een document voorgelegd dat het behouden van een groot aantal historische sites in de Punjab zou vastleggen, met name in de buurt van Rawalpindi.
Als gevolg van een recent onderzoek (2010-2011) van het Taxila Institute of Ancient Civilisations waren er 450 sites gedefinieerd die op de erfgoederenlijst moesten komen. Honderdvijftig daarvan zijn restanten van boeddhistische cultuur; er zijn 140 grotten, 100 vijvers (tanks) uit de oudheid, 30 "rock shelters", plus een aantal oude hindutempels.
Er werd speciale aandacht gevraagd voor antieke muurschilderingen en bas-reliefs. Van een aantal monumenten is bekend wie de bouwer-opdrachtgever is geweest. De indiener van het document maakte er ook op opmerkzaam dat de meeste (graf-)heuvels zijn herschapen in landbouw-arealen of begraafplaatsen, terwijl oude karavaan-serais en forten plaats hebben gemaakt voor moderne bebouwing.
Pakistan heeft een "Antiquities Act" die dateert van 1975 en waaronder de in 2011 voorgestelde maatregel zou moeten vallen.




Bij opgevingen in de 20e eeuw in de Mardan-lokatie kwam dit boeddhabeeld tevoorschijn waarvan kunsthistorici zeggen dat het opvallend europese trekken heeft. Daarbij kunnen we wijzen naar het haar dat veel sluiker is dan de vrij stevige kroes zoals die wordt omschreven in de oudste boeddhistische (en hinduïstische) tekstlagen. Hier is dan ook sprake van indigenisatie, het volledig als een "een van ons" opnemen van Boeddha, zijn leer en de gemeenschap.

In 2007, in het district Mardan in Pakistan, meer bepaald in de plaats Bochakan, menen lokale archeologen een nieuwe boeddhistische site te hebben ontdekt. De grotten, munten, potscherven en andere overblijfselen zouden uit de Kushan-periode dateren die liep van de 1ste tot de 3de eeuw. Veel van de opgegraven voorwerpen, klagen deze archeologen, zijn zwaar beschadigd geraakt door amateurs die op eigen houtje zijn gaan schatgraven. De wanden van veel grotten zijn in de loop van de tijd zwart geblakerd door vuurtjes waarbij lokalen zich zullen hebben verwarmd. (Bron: The International News, 5-2-2007.)
Vondsten 2008
Een van de laatste dagen van 2008 werd bekend dat in dezelfde regio opnieuw restanten van gebouwen zijn gevonden die ooit door boeddhisten moeten zijn gebouwd en gebruikt.

Woordvoerder Muhammad Usman Mardanvi liet weten dat de nieuw gevonden ruïnes liggen in een gebied dat Dare Kass heet. Daar waren ooit 8 grotten van verschillende afmetingen in de rotswanden uitgehouwen terwijl op de heuveltoppen restanten zijn aangetroffen van stūpas, alcoven, kloosters en meditatiecellen.





20 maart 2014
Het bureau archeologie en musea van de Pakistaanse Khyber Pakhtunkhwa (KPK) heeft de laatste fase aangekondigd van de restauratie van een uit de oudheid resterende stoepa en vihāra die tussen de derde en vijfde eeuw werden gebouwd. Het complex heeft vandaag de naam Jinna Wali Dheri en ligt ca 13 km ten noorden van het museum van Taxila, aan de boorden van de rivier de Haro.
Hier lijkt de vondst van muurschilderingen het meest opvallend te zijn geweest. In een bericht in The Dawn meldde Dr Naseem Khan van de archeologische dienst dat met de werkzaamheden een aanvang werd genomen tussen de jaren 2002 en 2004. Er werd verder gewerkt tussen 2007 en 2010, deze keer met een financiële bijdrage uit het VS-Ambassadeursfonds.
Naast de "hardware" zijn er in de loop van de tijd redelijk wat aan kleine vondsten gedaan, van munten tot restanten van uit stuc gemaakte beelden van boeddhas en bodhisattvas. De laatste opmerking vertelt ons dat hier een mahāyāna-gemeenschap heeft verbleven — het Kleine Voertuig kent geen bodhisattvabeelden of -afbeeldingen; wanneer zij spreken over "bodhisatta" (zonder v), dan hebben ze het over de historische Boeddha voordat hij ontwaakte.

12 maart 2014
De Pakistaanse krant The Dawn had op 12 maart een artikel van de hand van Jamal Shahid.

De heer Shahid schreef over een stuk archeologie in Islamabad, in het district Hassanabdal, in de wijk Bihari Colony.
Daar zijn krakers/bewoners bezig de restanten van een 2de-4de-eeuwse vihāra, links op de foto, te incorporeren in hun eigen architectuur.
Archeologen menen dat dit de grootste vihāra buiten Taxila moet zijn geweest.

Sir John Marshal, tussen 1902 en 1928 algemeen directeur van de Archaeological Survey of India (ASI) heeft de toen nog niet ingebouwde restanten gezien en meende toen dat er ooit, naast de vihāra, nog 4 stoepas gestaan moeten hebben. Hij meende dat de sikhs de overblijfselen van een van de stoepas hebben gebruikt als fundering voor een gurdwára, een sikh-heiligdom.




2012

In het Noordwesten van Pakistan hebben archaeologen een complete site blootgelegd die boeddhistische signatuur draagt.
Medewerkers van Pakistan's Departement voor Oudheidkunde en Musea zijn in Takht-Bhai (of Takht-bahi) aan het werk gegaan en hebben dat wat ze uitgegraven hebben inmiddels ondergebracht in een geheime en goed bewaakte schuilplaats. verder

Rani Gat-ruïnes
Als resultaat van een internationale bijeenkomst over de kunstuitingen van het antieke Gandhāra, in 2006 gehouden in Pakistan, berichtte de japanse Yomiuri Shimbun op 12 november 2006 over de voortgang van de zogenoemde Rani Gat-ruïnes in Buner, in het Noordwesten van Pakistan. Het project dat onder gedeelde verantwoordelijkheid van Pakistan en Japan werd uitgevoerd, heeft tegelijkertijd enkele mensen uit de lokale bevolking de gelegenheid gegeven tot het verwerven van deskundigheid in behoud van archeologische vondsten en in de technologie die daarmee verbonden is.
Het Rani Gat-complex werd gebouwd en uitgebouwd tussen de eerste en de zevende eeuw. Een groep van de Kyoto University begon in 1983 met opgravingen en heeft veel fundamenten blootgelegd, waaronder ca 90 stūpas, in een site van 230 bij 130 meter boven op een berg. Japan en Pakistan werkten vervolgens samen in het consolideren van deze restanten. De bovenzijde van de stūpa-restanten werd uitgehard door het inbrengen van siliconenhars. De Japanse task force stond onder leiding van Masaya Masui, professor aan de 'Nara Women's University' in Nara. Daarnaast werd de weg naar de ruïnes verbeterd zodat meer bezoekers naar de plaats kunnen reizen.





Máthura-stijl boeddhabeeld in rode zandsteen (niet het hier besproken exemplaar); museum San Francisco

Big News Network bracht op 19 maart 2008 een gedetailleerd bericht over de vondst van "een zeldzaam tweede-eeuws beeld (13 x 12 cm) van Boeddha, vervaardigd uit rode zandsteen."

Het beeldje zou door reizende monniken uit het indiase Máthura als geschenk aan een van de tempels in Táxila (vandaag in Pakistan) zijn meegebracht. Het werd gevonden op een Pakistaans-archeologische site waar tussen de 2de en de 5de eeuw een boeddhistisch klooster heeft gestaan.
Expeditieleider Dr Muhammad Ashraf Khan beschrijft het als "niet zomaar een beeldje".
Op de voetzolen van het beeldje is het Dharmawiel ingekrast, en de rechterhand vertoont het vreesafwerend gebaar (abhaya-mudra). Achter het beeldje staat de bodhiboom (ficus religiosa).
Op het voetstuk staan twee leeuwen afgebeeld en twee "figuren".
De Máthura-stijl is te herkennen aan een rond, glimlachend gezicht, open ogen, en een puntig uitlopende haarknoet op het hoofd. Dat maakt dat dit geen Gandhāra-stijl beeld is zegt dr. Khan. De Gandhāra-regio strekte zich uit van het huidige Jalalabad tot aan Taxila.
Een dergelijk Máthura-stijl beeld werd eerder opgegegraven in 1945 in de Bhari Dheri site. Het nu opgegraven boeddhabeeld is het tweede in deze stijl.

De toeristische dienst van Pakistan bracht begin 2022 een fotoserie online over de Gandhāra-civilisatie.







Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme