Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






Vervolg van voetnoot4 bij de
Pabbaja soetta
deel 2

Uit de Soetta Nipāta









Andere boeddhas
Zouden we deze geografische indicaties voor waar mogen houden, dan komt ook een term als "het Gelukzalige Land in het Westen" (Sukhāvati) dichter bij een aards paradijs, een verloren land waar stammen uit de oudheid eens gelukkig waren.
Bij het denken aan sukhāvati moet waarschijnlijk toch gedacht worden aan de rivier de Anitabhā, een redelijk noordelijke zijrivier van de Indus. De Sarasvatī liep voor een belangrijk deel, dat wil zeggen, zuidelijker, parallel aan de Indus. We zouden kunnen veronderstellen dat het volk van langs de Anitabhā — sindsdien herdoopt in Barandū-rivier (Bhàrgava p.123/4), een andere rsi als wijze/leider had dan de Ikshváku. En in tegenstelling tot de volkeren die Kuru-ksetra bewoonden werd de Anitabhā-cultuur niet verjaagd door wassend water, maar droogden de Sarasvatī en haar zijrivieren voor een belangrijk deel op.
Wanneer groepen monialen zich dan vestigen in de grotten langs de Kyzyl en de Khotan worden ze geobserveerd door de nazaten van het Anitabhā-volk dat zich na eeuwen de geschiedenis nog amper kan herinneren, en van wat wel herinnerd wordt een mythe heeft gemaakt. De godin, de rivier, Anitabhā, verandert vanaf dat moment in een god: Amitābha, en krijgen de monialen bezoek: wij hebben ook een buddh, een wijze. Hij heet Amitābha. Jullie moeten hem meenemen in geschriften en rituelen, want onze buddh (boeddha) was er al eerder, en is veel groter. Amitābha Boeddha wordt dan mondjesmaat opgenomen in de post-prajña-paramitā-teksten. Amitābha krijgt een plaatsje in de Lankāvatāra Soetra, en wordt (op bestelling) voorgesteld als lang, zoal niet eeuwig levend. We zien in dat tekstfragment de discussie die er in die tijd gewoed heeft over tijdelijk en eeuwig, over groot en klein. Amitābha is groter, en hij is eeuwig, en wordt in geen van de drie geschriften die aan hem zijn gewijd voorgesteld als de dharma-kaya, dat wil zeggen, als een een tijdloos abstractum.

De monialen die aan deze opdracht niet konden ontsnappen zullen zich getroost hebben met de herinnering aan de Brahmajāla soetta waarin god Brahma(1) wordt voorgesteld als een die zo lang leefde dat hij zich zijn oorsprong niet meer herinnerde. En ze zullen gedacht hebben aan de parabel over de voetafdruk van de olifant: die afdruk is zo groot en wijd dat iedere andere voet- of pootafdruk van welk ander dier dan ook daarin past. Zo verzoend met hun lot is het Amidisme meegenomen op de mainstream van het boeddhisme en kwam het in China aan bij een Hui-yuan (spreek: hwei-jwèn) die er een nieuwe bhakti-inhoud en betekenis aan is gaan geven. Op die vleugels voer het Amidisme naar Japan, en is op die reis onherkenbaar veranderd.

(Water, en dus ook rivier, zijn in de oude talen van het Indiase continent vrouwelijk. Anitabhā, met een vrouwelijke lange uitgangs-a, werd wellicht ietsje aangepast, want een Boeddha is immers mannelijk. De n uit Anitabhā werd een m; de lange eind-a werd een korte (= mannelijk), en de midden-a werd lang: Amitābha.

(1) Zo ook mogen we Brahma's zich niet meer voor de geest staan van zijn oorsprong interpreteren als een herinnering aan een vergoddelijkte rivier, de Brahmaputra. Latere baritons zullen zeggen dat de Brahmaputra — de zoon (pútra) van Brahma — de enige rivier is met een mannelijke naam. Maar dat kan een foutieve inschatting zijn die er gekomen is als gevolg van de grammatische structuur van het Sanskriet. Zou Brahmaputra in zijn vrouwelijke vorm geschreven worden, dan krijgen we Brahmāputra, en kan de gedachte ontstaan dat er ook zoiets is als een "aputra" (brahma-aputra). Zo rijk is het Sanskriet nu ook weer niet.
Moet bij opgemerkt worden dat de rivier/godinnenverering zijn nut en functie had op het moment dat volkeren nog klein waren en dienden te groeien om te overleven.


Dat over en langs de rivieren, en door de woestijnen die eertijds, zegt Bhàrgava, veel kleiner en milder waren dan ze nu zijn van alles met de karavanen van oost naar west en omgekeerd reisde vinden we voorts bevestigd wanneer we kijken naar een in de Rgveda voorgestelde rsi als Gótama Rāhugaņa Āngiras.
De canon van het hīna-yāna, uitgegreoeid tot het zuidelijke Pāli-boeddhisme, heeft een passage waarin staat dat Boeddha, Gótama de Sákya, eer bracht aan de Gótama-schrijn, een herdenkingsmonumentje. Hij benutte de gelegenheid om tolerantie naar andere levensbeschouwelijke stromingen te prediken: onderhoud hun schrijnen, het brengt je de vrede die nodig is om door te stoten naar de achter- en onderliggende wijsheid omtrent het bestaande en het niet-bestaande.
Men is er nooit achter gekomen wat bedoeld werd met dit "Gótama-schrijn", eenvoudigweg omdat de bronnen van het hinduïsme binnen boeddhistische monialen-kringen lange tijd taboe-literatuur zijn geweest.

(Een van de schrijnen voor Mahāvīra, of Nigràntha Náta-putra, de stichter van het jaïnisme was in de 70-er/80-er jaren van de twintigste eeuw in zijn geboorteplaats in de huidige deelstaat Bihar niet veel meer dan een ruimte ter grootte van een graf met daaromheen een laag muurtje van blauwe, roze en witte tegels. Dat is waarschijnlijk ongeveer wat we ons voor moeten stellen bij het woord "schrijn" in connectie met het verre verleden van India.)

Aangenomen mag worden dat Boeddha, de Sákya, eer bracht aan een verre spirituele voorvader, aan Gótama Rāhugaņa Āngiras. Deze Gótama Rāhugaņa Āngiras wordt in de Rgveda aan het woord gelaten over negen bevaarbare rivieren. (Zie ook de woorden van prof. R. Choudhary in voetnoot 3 op de eerste pagina in dit serietje.)
Wanneer dan de latere devoten van de rivier, de godin, Anitabhā die boeddha, Amitābha, is geworden in een van de drie geschriften optekenen dat er negen categorieën van cultivators tot aan boeddhaschap zijn, is het niet onmogelijk, maar ook niet bewezen dat deze scribenten van de Amitāyur-dhyāna hier de volkeren voor ogen hadden die langs die negen rivieren leefden, volkeren waar Gótama Rāhugaņa Āngiras weet van had, het ene volk, zegt deze latere amidistische stroming, wat schranderder dan het andere.

Terug naar pagina 1
de Pabbadjá soetta


Naar de archiefpagina | Naar de Soetraspagina

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme