De Werelddag voor het Toerisme, die in het weekend van 25 september 2005 viel, is voor een aantal publicisten de kapstok geweest waar ze hun kennis over bepaalde streken van Azië aan konden ophangen. Zo publiceerde Fida Muhammed Hassnain in de Kashmir Observer van 28 september 2005 een tweetal bijdragen over Kashmir en Kargil, beide op de grens tussen India en Pakistan.
Kashmir
We weten al dat Kashmir de 'snelkookpan' genoemd wordt waarin het mahāyāna-boeddhisme tot volle wasdom kwam. Fida Muhammed Hassnain voegde daar de volgende informatie aan toe
: Het was een zekere Midhántika die in de derde eeuw voor de westerse jaartelling boeddhisme voor het eerst in Kashmir predikte. En de heersende families over Kashmir steunden de Boeddha-Dharma tot aan het eind van de 11de eeuw.
Srinagar werd de plaats van waaruit de Boeddha-Dharma werd gepredikt, en het was van daaruit dat boeddhisme zich verspreidde over de rest van Centraal-Azië, Siberië, Mongolië, de Chinese provincie Xinjiang, en Tibet. In Srinagar stond ooit de Jayèndra-vihār, een klooster dat gebouwd werd door koning Jayèndra, en tevens de plaats waar de monnik-pelgrim
Xuanzang twee jaar verbleef om Soetras en andere manuscripten over te schrijven. De
vihār[a] bevatte een groot zilveren beeld, geschonken door Jayèndra.
De echtgenote van koning Megvahán, die misschien Àmrit heette, stichtte een ander klooster met de naam
Àmrit Bhaván Vihār. Dit klooster werd in de achtste eeuw bezocht door de Chinese pelgrim Oukang. Een derde grote
vihā[a]r was de
Narvodh Vihār, eveneens in of nabij Srinagar. Ook deze plaats was een tijdelijk tehuis voor Chinese reiziger-monniken die daar de gelegenheid te baat namen om Sanskriet te studeren.
Het Tibetaans boeddhisme werd sterk beïnvloed door de Leer zoals ze in Kashmir werd gepredikt.
Vanaf de negende eeuw ging het niet zo goed meer met boeddhisme in Kashmir en Afghanistan. Zie daarvoor
Weg uit Afghanistan.
Kargil
Een basrelief Boeddha voorstellend uit de Kushán-periode nabij Mulbekh, 1ste - 3de eeuw. Het Kushán-rijk was een confederatie van Yuezhi-volkeren.
In deze streek, die sterk verbonden is met het Tibetaanse of Himalaya-boeddhisme, vinden we enkele boeddhistische monumenten. Daar is een
Chamba, een afbeelding van de komende Boeddha Maitreya, die te Mulbek in de rots werd uitgehouden, en dit waarschijnlijk tijdens het leven van Lótsawa (vertaler) Rinchen Zangpo. Ook in de Suru-vallei vindt de pelgrim een dergelijke
Chamba.
Een andere bron vertelt dat Rinchen Zangpo (ca 11de eeuw?), de vertaler van tantrische teksten, in Guge, West-Tibet was geboren, en aanvankelijk onderwees in boeddhistische instituties in de Ganges-vlakte. Daarna vertrok hij naar Kargil en liet
Lhakhangs, tempel-kloosters, bouwen te Chiktan en Wakha nabij Mulbekh. Hij moet ook de opdrachtgever geweest zijn voor de constructie van een Boeddhabeeld nabij Mulbekh.
Een paar eeuwen daarvoor, in ca. de achtste eeuw, zegt Sikandar Khan, werden Lama Nāropa (eveneens vertaler) en Guru Urgyen Padma in Zanskar geboren - waarbij we er steeds rekening mee moeten houden dat lands- en districtsgrenzen in die tijd niet waren wat ze nu zijn.
Bronnen melden dat delen van de Dard-clan, de mensen van Bodh Kharbu, en de meeste Chiktan in het verleden boeddhist waren. Berichten uit 2018 geven aan dit dit niet meer zo is.